Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 5. Pacht
Afdeling 10. Het eindigen van de pachtovereenkomst
Artikel 376

Artikel 376 (Rechterlijke ontbinding pacht wegens tekortkoming)

Laatste versie

1. Ontbinding van de pachtovereenkomst op de grond dat de pachter tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen, kan slechts geschieden door de rechter, behoudens in het geval van artikel 343 lid 1. De pachter wordt in ieder geval geacht in de nakoming van zijn verplichtingen te zijn tekortgeschoten, indien hij

a. het gepachte niet langer voor de uitoefening van de landbouw gebruikt, of b. in de pachtovereenkomst vastgelegde beheersverplichtingen ter behoud van op het gepachte aanwezige natuurwaarden, niet naleeft of aan deze natuurwaarden anderszins schade heeft toegebracht.

2. Indien de pachter met de nakoming van zijn verplichtingen in gebreke is, kan de rechter hem op zijn verlangen nog een betrekkelijk korte termijn gunnen om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

3. De rechter kan op verzoek van de verpachter, alvorens op de vordering tot ontbinding te beslissen, een onderzoek bevelen naar de nakoming door de pachter van diens verplichting tot onderhoud en, zo dit onderzoek daartoe aanleiding geeft, aan de pachter zodanige aanwijzingen omtrent het uitvoeren van deze verplichting verstrekken als door de omstandigheden worden geboden, zulks met vaststelling van een termijn waarbinnen die aanwijzingen moeten worden opgevolgd.

4. Indien de pachter nalaat de aanwijzingen binnen de gestelde termijn op te volgen, geldt dit als een tekortkoming als bedoeld in lid 1, tenzij de pachter aannemelijk maakt dat dit nalaten hem niet kan worden toegerekend.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ontbinding van de pachtovereenkomst op de grond dat de pachter tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen, kan slechts geschieden door de rechter, behoudens in het geval van artikel 343 lid 1. De pachter wordt in ieder geval geacht in de nakoming van zijn verplichtingen te zijn tekortgeschoten, indien hij

Dit betekent dat ontbinding van de pachtovereenkomst, omdat de pachter is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, uitsluitend door de rechter kan plaatsvinden, tenzij de situatie van artikel 343 lid 1 van toepassing is. De pachter wordt in ieder geval geacht in de nakoming van zijn verplichtingen te zijn tekortgeschoten, indien hij:

a. het gepachte niet langer voor de uitoefening van de landbouw gebruikt, of

Dit houdt in dat de pachter het gepachte niet langer gebruikt voor de uitoefening van de landbouw, of

b. in de pachtovereenkomst vastgelegde beheersverplichtingen ter behoud van op het gepachte aanwezige natuurwaarden, niet naleeft of aan deze natuurwaarden anderszins schade heeft toegebracht.

Dit betekent dat de pachter de in de pachtovereenkomst vastgelegde beheersverplichtingen ter behoud van op het gepachte aanwezige natuurwaarden, niet naleeft of aan deze natuurwaarden op een andere wijze schade heeft toegebracht.

2. Indien de pachter met de nakoming van zijn verplichtingen in gebreke is, kan de rechter hem op zijn verlangen nog een betrekkelijk korte termijn gunnen om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

Dit betekent dat als de pachter in gebreke is met de nakoming van zijn verplichtingen, de rechter de pachter, op diens verlangen (verzoek), nog een betrekkelijk korte termijn kan toestaan om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

3. De rechter kan op verzoek van de verpachter, alvorens op de vordering tot ontbinding te beslissen, een onderzoek bevelen naar de nakoming door de pachter van diens verplichting tot onderhoud en, zo dit onderzoek daartoe aanleiding geeft, aan de pachter zodanige aanwijzingen omtrent het uitvoeren van deze verplichting verstrekken als door de omstandigheden worden geboden, zulks met vaststelling van een termijn waarbinnen die aanwijzingen moeten worden opgevolgd.

Dit houdt in dat de rechter, op verzoek van de verpachter en alvorens te beslissen op de vordering tot ontbinding, een onderzoek kan bevelen naar de nakoming door de pachter van diens verplichting tot onderhoud. Indien dit onderzoek daartoe aanleiding geeft, kan de rechter aan de pachter zodanige aanwijzingen omtrent het uitvoeren van deze verplichting verstrekken als door de omstandigheden worden geboden. Daarbij wordt een termijn vastgesteld waarbinnen die aanwijzingen moeten worden opgevolgd.

4. Indien de pachter nalaat de aanwijzingen binnen de gestelde termijn op te volgen, geldt dit als een tekortkoming als bedoeld in lid 1, tenzij de pachter aannemelijk maakt dat dit nalaten hem niet kan worden toegerekend.

Dit betekent dat indien de pachter nalaat de aanwijzingen binnen de gestelde termijn op te volgen, dit geldt als een tekortkoming zoals bedoeld in lid 1. Dit is niet het geval indien de pachter aannemelijk maakt dat dit nalaten hem niet kan worden toegerekend.