Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 6. Huur van bedrijfsruimte
Artikel 293

Artikel 293 (Opzegging huur bedrijfsruimte specifieke termijnen)

Laatste versie

1. De overeenkomst die voor vijf jaar geldt, en de overeenkomst die is aangegaan voor een termijn langer dan vijf jaar, maar korter dan tien jaar, kunnen tegen het einde van de termijn en tegen het einde van de in artikel 292 lid 2 bedoelde tweede termijn door ieder van de partijen worden opgezegd. Artikel 228 lid 1 en lid 2, eerste zin, is niet van toepassing.

2. De opzegging moet geschieden bij exploot of bij aangetekende brief. De termijn van opzegging bedraagt tenminste een jaar.

3. Geen opzegging is vereist, indien de beëindiging geschiedt met wederzijds goedvinden, nadat de huurovereenkomst is totstandgekomen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De overeenkomst die voor vijf jaar geldt, en de overeenkomst die is aangegaan voor een termijn langer dan vijf jaar, maar korter dan tien jaar, kunnen tegen het einde van de termijn en tegen het einde van de in artikel 292 lid 2 bedoelde tweede termijn door ieder van de partijen worden opgezegd. Artikel 228 lid 1 en lid 2, eerste zin, is niet van toepassing.

Dit lid bepaalt dat huurovereenkomsten voor bedrijfsruimte die voor een duur van vijf jaar zijn aangegaan, alsmede huurovereenkomsten die zijn aangegaan voor een termijn die langer is dan vijf jaar maar korter dan tien jaar, door elk van de partijen (huurder of verhuurder) kunnen worden opgezegd. Deze opzegging kan geschieden tegen het einde van de lopende termijn en tegen het einde van de tweede termijn zoals omschreven in artikel 292 lid 2. De bepalingen van artikel 228 lid 1 en de eerste zin van artikel 228 lid 2 zijn in dit geval niet van toepassing.

2. De opzegging moet geschieden bij exploot of bij aangetekende brief. De termijn van opzegging bedraagt tenminste een jaar.

Dit lid stelt dat de opzegging van de huurovereenkomst dient te gebeuren door middel van een officieel stuk opgesteld door een deurwaarder (exploot) of via een aangetekende brief. De periode die in acht genomen moet worden tussen de aankondiging van de opzegging en de daadwerkelijke beëindiging van de huurovereenkomst (de termijn van opzegging) moet minimaal één jaar zijn.

3. Geen opzegging is vereist, indien de beëindiging geschiedt met wederzijds goedvinden, nadat de huurovereenkomst is totstandgekomen.

Dit lid bepaalt dat een formele opzegging zoals beschreven in lid 2 niet noodzakelijk is, als de huurder en verhuurder gezamenlijk en in onderling overleg (met wederzijds goedvinden) besluiten de huurovereenkomst te beëindigen. Deze mogelijkheid tot beëindiging met wederzijds goedvinden geldt pas nadat de huurovereenkomst oorspronkelijk is aangegaan (totstandgekomen).