Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 5. Huur van woonruimte
Onderafdeling 1. Algemeen
Artikel 243

Artikel 243 (Huurdersrecht energiebesparende woningvoorzieningen)

Laatste versie

1. Indien woonruimte in een gebouwde onroerende zaak voorzieningen behoeft als bedoeld in lid 2, kan de rechter op verzoek van de huurder bepalen dat de verhuurder verplicht is deze verbetering op eigen kosten aan te brengen, mits de huurder zich bereid heeft verklaard tot het betalen van een huurverhoging die in redelijke verhouding staat tot deze kosten. Van deze bepaling kan niet ten nadele van de huurder worden afgeweken.

2. Voorzieningen als bedoeld in lid 1 zijn:

a. het thermisch isoleren van de uitwendige scheidingsconstructies; b. het thermisch isoleren van de constructie die de scheiding vormt met de kruipruimte; c. het ten behoeve van de verwarmingsinstallatie plaatsen van een verwarmingsketel met een opwekkingsrendement van ten minste 80%, indien de bestaande verwarmingsketel ten minste tien jaren oud is.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien woonruimte in een gebouwde onroerende zaak voorzieningen behoeft als bedoeld in lid 2, kan de rechter op verzoek van de huurder bepalen dat de verhuurder verplicht is deze verbetering op eigen kosten aan te brengen, mits de huurder zich bereid heeft verklaard tot het betalen van een huurverhoging die in redelijke verhouding staat tot deze kosten. Van deze bepaling kan niet ten nadele van de huurder worden afgeweken.

Dit betekent letterlijk: Wanneer een woonruimte in een gebouwd onroerend goed (zoals een huis of appartement) de in lid 2 genoemde voorzieningen nodig heeft (behoeft), dan kan de rechter, als de huurder hierom verzoekt, beslissen (bepalen) dat de verhuurder verplicht is om deze verbetering op kosten van de verhuurder (eigen kosten) uit te voeren (aan te brengen). Dit is echter alleen mogelijk als (mits) de huurder heeft ingestemd (zich bereid heeft verklaard) met het betalen van een huurverhoging die redelijk is (in redelijke verhouding staat) in verhouding tot de gemaakte kosten. Van deze regel (bepaling) mag niet worden afgeweken op een manier die nadelig is voor de huurder.

2. Voorzieningen als bedoeld in lid 1 zijn:

Dit specificeert welke voorzieningen onder lid 1 vallen:

a. het thermisch isoleren van de uitwendige scheidingsconstructies;

Dit betreft het aanbrengen van warmte-isolerend materiaal (thermisch isoleren) aan de constructies die de woning van buitenaf scheiden (uitwendige scheidingsconstructies).

b. het thermisch isoleren van de constructie die de scheiding vormt met de kruipruimte;

Dit betekent het aanbrengen van warmte-isolerend materiaal (thermisch isoleren) aan de vloerconstructie die de woonruimte scheidt van de kruipruimte eronder.

c. het ten behoeve van de verwarmingsinstallatie plaatsen van een verwarmingsketel met een opwekkingsrendement van ten minste 80%, indien de bestaande verwarmingsketel ten minste tien jaren oud is.

Dit houdt in het installeren (plaatsen), voor de verwarmingsinstallatie, van een nieuwe verwarmingsketel die een opwekkingsrendement heeft van minimaal 80%. Dit is van toepassing als de huidige (bestaande) verwarmingsketel minstens tien jaar oud is.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden