Artikel 210 (Ongedaanmaking overige prestaties onverschuldigde betaling)
1. Op de ongedaanmaking van prestaties die niet in het geven van een goed hebben bestaan, zijn de artikelen 204-209 van overeenkomstige toepassing.
2. Sluit de aard van de prestatie uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt, voor zover dit redelijk is, vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van ontvangst daarvoor in de plaats, indien de ontvanger door de prestatie is verrijkt, indien het aan hem is toe te rekenen dat de prestatie is verricht, of indien hij erin had toegestemd een tegenprestatie te verrichten.
Uitleg in duidelijke taal
1. Op de ongedaanmaking van prestaties die niet in het geven van een goed hebben bestaan, zijn de artikelen 204-209 van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk: De artikelen 204 tot en met 209 zijn op een vergelijkbare manier van toepassing op de ongedaanmaking van prestaties die niet bestonden uit het geven van een goed.
2. Sluit de aard van de prestatie uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt, voor zover dit redelijk is, vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van ontvangst daarvoor in de plaats, indien de ontvanger door de prestatie is verrijkt, indien het aan hem is toe te rekenen dat de prestatie is verricht, of indien hij erin had toegestemd een tegenprestatie te verrichten.
- de ontvanger door de prestatie is verrijkt;
- het aan de ontvanger is toe te rekenen dat de prestatie is verricht; of
- de ontvanger erin had toegestemd een tegenprestatie te verrichten.