Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 1. Verbintenissen in het algemeen
Afdeling 2. Pluraliteit van schuldenaren en hoofdelijke verbondenheid
Artikel 13

Artikel 13 (Omslag onverhaalbare vordering hoofdelijke schuldenaren)

Laatste versie

1. Blijkt verhaal op een hoofdelijke schuldenaar voor een vordering als bedoeld in de artikelen 10 en 12 geheel of gedeeltelijk onmogelijk, dan wordt het onverhaalbaar gebleken deel over al zijn medeschuldenaren omgeslagen naar evenredigheid van de gedeelten waarvoor de schuld ieder van hen in hun onderlinge verhouding aanging.

2. Werd de schuld geheel of gedeeltelijk gedelgd ten laste van een hoofdelijke schuldenaar wie de schuld zelf niet aanging en blijkt op geen van de medeschuldenaren wie de schuld wel aanging verhaal mogelijk, dan wordt het onverhaalbaar gebleken deel over alle medeschuldenaren wie de schuld niet aanging, omgeslagen naar evenredigheid van de bedragen waarvoor ieder op het tijdstip van de delging van de schuld jegens de schuldeiser aansprakelijk was.

3. Ieder der in een omslag betrokkenen blijft gerechtigd het bijgedragene alsnog van hem die geen verhaal bood, terug te vorderen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Blijkt verhaal op een hoofdelijke schuldenaar voor een vordering als bedoeld in de artikelen 10 en 12 geheel of gedeeltelijk onmogelijk, dan wordt het onverhaalbaar gebleken deel over al zijn medeschuldenaren omgeslagen naar evenredigheid van de gedeelten waarvoor de schuld ieder van hen in hun onderlinge verhouding aanging.

Dit lid bepaalt het volgende: Als blijkt dat het verhalen van een vordering (zoals bedoeld in de artikelen 10 en 12) op een hoofdelijke schuldenaar geheel of gedeeltelijk onmogelijk is, dan wordt het deel dat onverhaalbaar is gebleken, omgeslagen over al zijn medeschuldenaren. Deze omslag gebeurt naar evenredigheid van de gedeelten waarvoor de schuld ieder van hen in hun onderlinge verhouding aanging (d.w.z. intern verantwoordelijk was).

2. Werd de schuld geheel of gedeeltelijk gedelgd ten laste van een hoofdelijke schuldenaar wie de schuld zelf niet aanging en blijkt op geen van de medeschuldenaren wie de schuld wel aanging verhaal mogelijk, dan wordt het onverhaalbaar gebleken deel over alle medeschuldenaren wie de schuld niet aanging, omgeslagen naar evenredigheid van de bedragen waarvoor ieder op het tijdstip van de delging van de schuld jegens de schuldeiser aansprakelijk was.

Dit lid regelt het volgende: Als een schuld geheel of gedeeltelijk is betaald (gedelgd) door een hoofdelijke schuldenaar die de schuld intern zelf niet aanging (niet draagplichtig was), en als vervolgens blijkt dat verhaal op geen van de medeschuldenaren die de schuld wél aangingen (intern wel draagplichtig waren) mogelijk is, dan wordt het onverhaalbaar gebleken deel omgeslagen. Deze omslag vindt plaats over alle medeschuldenaren die de schuld (intern) ook niet aangingen, naar evenredigheid van de bedragen waarvoor ieder van hen op het tijdstip van de delging van de schuld jegens de schuldeiser aansprakelijk was.

3. Ieder der in een omslag betrokkenen blijft gerechtigd het bijgedragene alsnog van hem die geen verhaal bood, terug te vorderen.

Dit lid stelt dat ieder van degenen die betrokken zijn bij een omslag (een verdeling van een onverhaalbaar deel), gerechtigd blijft om het bedrag dat zij hebben bijgedragen als gevolg van die omslag, alsnog terug te vorderen van de schuldenaar die oorspronkelijk geen verhaal bood (d.w.z. bij wie niet geïnd kon worden, wat de omslag noodzakelijk maakte).