Artikel 116 (Plaats van betaling geldsom schuldeiser)
1. De betaling moet worden gedaan aan de woonplaats van de schuldeiser op het tijdstip van de betaling.
2. De schuldeiser is bevoegd een andere plaats voor de betaling aan te wijzen in het land van de woonplaats van de schuldeiser op het tijdstip van de betaling of op het tijdstip van het ontstaan van de verbintenis.
Uitleg in duidelijke taal
1. De betaling moet worden gedaan aan de woonplaats van de schuldeiser op het tijdstip van de betaling.
Dit betekent letterlijk dat de betaling dient plaats te vinden op de locatie waar de schuldeiser woont (woonplaats) op het moment dat de betaling wordt verricht (tijdstip van de betaling).
2. De schuldeiser is bevoegd een andere plaats voor de betaling aan te wijzen in het land van de woonplaats van de schuldeiser op het tijdstip van de betaling of op het tijdstip van het ontstaan van de verbintenis.
Dit betekent letterlijk dat de schuldeiser het recht heeft (bevoegd is) om een andere locatie voor de betaling aan te duiden. Deze aangewezen plaats moet zich bevinden in hetzelfde land als de woonplaats van de schuldeiser, hetzij op het moment van de betaling (tijdstip van de betaling), hetzij op het moment dat de verplichting tot betaling (verbintenis) is ontstaan (tijdstip van het ontstaan van de verbintenis).