Artikel 113 (Aandelen, bijdragen en aansprakelijkheid appartementsrechten)
1. De aandelen die door de splitsing in appartementsrechten ontstaan, zijn gelijk, tenzij bij de akte van splitsing een andere verhouding is bepaald. In het laatste geval blijkt uit de akte op welke grondslag die verhouding berust.
2. In de schulden en kosten die ingevolge de wet of het reglement voor rekening van de gezamenlijke appartementseigenaars komen, moeten zij onderling en jegens de vereniging van eigenaars voor elk appartementsrecht een gelijk deel bijdragen, tenzij daarvoor bij het reglement een andere verhouding is bepaald.
3. Indien de appartementseigenaars voor een in het vorige lid genoemde schuld jegens de schuldeisers gezamenlijk aansprakelijk zijn en de verschuldigde prestatie deelbaar is, zijn zij ieder verbonden voor een deel, in de verhouding bedoeld in het vorige lid.
4. Indien de appartementseigenaars voor een in lid 2 genoemde schuld gezamenlijk aansprakelijk zijn, is de vereniging voor die schuld hoofdelijk verbonden.
5. Voor de schulden der vereniging zijn zij die appartementseigenaar waren ten tijde van het ontstaan van de schuld, met de vereniging hoofdelijk verbonden, en wel, indien de prestatie deelbaar is, ieder voor een deel in de verhouding bedoeld in lid 2. Indien de schuld een geldlening is als bedoeld in artikel 126 lid 4, wordt in het geval van overgang onder bijzondere titel of toedeling van een appartementsrecht de appartementseigenaar bij de overdracht of toedeling ontslagen uit zijn aansprakelijkheid voor die schuld, voor zover ten aanzien van die schuld overeenkomstig artikel 122 lid 5 aan de aldaar bedoelde verkrijger opgave is gedaan.
6. Voor de toepassing van de leden 2 en 3 is de uit een geldlening als bedoeld in artikel 126 lid 4 voortvloeiende schuld deelbaar.
Uitleg in duidelijke taal
1. De aandelen die door de splitsing in appartementsrechten ontstaan, zijn gelijk, tenzij bij de akte van splitsing een andere verhouding is bepaald. In het laatste geval blijkt uit de akte op welke grondslag die verhouding berust.
Dit lid bepaalt dat de aandelen die ontstaan wanneer een gebouw wordt gesplitst in appartementsrechten, in beginsel gelijk zijn. Een uitzondering hierop is mogelijk als in de akte van splitsing een andere verdeling van de aandelen is vastgelegd. Indien er een andere verhouding is bepaald, moet uit de akte van splitsing duidelijk worden op basis waarvan (op welke grondslag) deze afwijkende verhouding is gebaseerd.
2. In de schulden en kosten die ingevolge de wet of het reglement voor rekening van de gezamenlijke appartementseigenaars komen, moeten zij onderling en jegens de vereniging van eigenaars voor elk appartementsrecht een gelijk deel bijdragen, tenzij daarvoor bij het reglement een andere verhouding is bepaald.
Dit lid stelt dat appartementseigenaars gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor schulden en kosten die volgens de wet of het reglement voor rekening komen van alle appartementseigenaars. Zij moeten hieraan onderling (ten opzichte van elkaar) en jegens de vereniging van eigenaars voor elk appartementsrecht een gelijk deel bijdragen. Van deze gelijke bijdrage kan worden afgeweken als in het reglement een andere verdeelsleutel (verhouding) is vastgelegd.
3. Indien de appartementseigenaars voor een in het vorige lid genoemde schuld jegens de schuldeisers gezamenlijk aansprakelijk zijn en de verschuldigde prestatie deelbaar is, zijn zij ieder verbonden voor een deel, in de verhouding bedoeld in het vorige lid.
Dit lid preciseert dat wanneer de appartementseigenaars gezamenlijk aansprakelijk zijn jegens schuldeisers voor een schuld zoals genoemd in lid 2, en als de te leveren prestatie (bijvoorbeeld een geldbedrag) deelbaar is, elke appartementseigenaar verbonden is voor een deel van die schuld. De grootte van ieders deel wordt bepaald volgens de verhouding zoals vastgelegd in lid 2 (dus in principe gelijk, tenzij het reglement anders bepaalt).
4. Indien de appartementseigenaars voor een in lid 2 genoemde schuld gezamenlijk aansprakelijk zijn, is de vereniging voor die schuld hoofdelijk verbonden.
Dit lid bepaalt dat als de appartementseigenaars gezamenlijk aansprakelijk zijn voor een schuld zoals bedoeld in lid 2, de vereniging van eigenaars voor diezelfde schuld hoofdelijk verbonden is. Hoofdelijk verbonden betekent dat de schuldeiser de gehele schuld kan verhalen op de vereniging.
5. Voor de schulden der vereniging zijn zij die appartementseigenaar waren ten tijde van het ontstaan van de schuld, met de vereniging hoofdelijk verbonden, en wel, indien de prestatie deelbaar is, ieder voor een deel in de verhouding bedoeld in lid 2. Indien de schuld een geldlening is als bedoeld in artikel 126 lid 4, wordt in het geval van overgang onder bijzondere titel of toedeling van een appartementsrecht de appartementseigenaar bij de overdracht of toedeling ontslagen uit zijn aansprakelijkheid voor die schuld, voor zover ten aanzien van die schuld overeenkomstig artikel 122 lid 5 aan de aldaar bedoelde verkrijger opgave is gedaan.
Dit lid regelt de aansprakelijkheid voor schulden van de vereniging van eigenaars. Degenen die appartementseigenaar waren op het moment dat de schuld ontstond, zijn samen met de vereniging hoofdelijk verbonden voor deze schulden. Als de prestatie deelbaar is (bijvoorbeeld een geldbedrag), is elke (voormalige) eigenaar verbonden voor een deel, berekend volgens de verdeelsleutel uit lid 2. Een specifieke regeling geldt voor schulden die voortkomen uit een geldlening zoals bedoeld in artikel 126 lid 4: bij de overdracht van een appartementsrecht onder bijzondere titel (zoals verkoop) of bij toedeling, wordt de vertrekkende appartementseigenaar ontslagen uit zijn aansprakelijkheid voor die specifieke geldlening, mits er over die schuld, conform artikel 122 lid 5, opgave is gedaan aan de nieuwe eigenaar (de verkrijger).
6. Voor de toepassing van de leden 2 en 3 is de uit een geldlening als bedoeld in artikel 126 lid 4 voortvloeiende schuld deelbaar.
Dit lid verduidelijkt dat voor de toepassing van de regels in lid 2 (over de bijdrage in schulden en kosten) en lid 3 (over de deelbaarheid van de prestatie bij gezamenlijke aansprakelijkheid), een schuld die voortkomt uit een geldlening zoals omschreven in artikel 126 lid 4, als een deelbare schuld wordt beschouwd.