Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 4. Uiterste willen
Afdeling 3. Legitieme portie
Paragraaf 2. De omvang van de legitieme portie
Artikel 74

Artikel 74 (Minderen termijnlegaat op legitieme portie bedrijfsvoortzetting)

Laatste versie

1. De contante waarde van een aan een legitimaris gemaakt legaat van een in termijnen te betalen geldsom komt ook bij verwerping in mindering van zijn legitieme portie, indien in de uiterste wil is vermeld dat zonder deze beschikking de voortzetting van een beroep of bedrijf van de erflater in ernstige mate zou worden bemoeilijkt. Met een beroep of bedrijf van de erflater wordt gelijkgesteld een onderneming, gedreven door een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan de erflater bestuurder was en waarin deze alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen hield.

2. Is de vermelde grond onjuist, dan kan de legitimaris binnen drie maanden na het overlijden van de erflater verklaren dat hij betaling van de contante waarde ineens verlangt. Degene die de juistheid van de grond staande houdt, moet haar bewijzen. Is de opgegeven grond juist, doch laat deze een snellere afbetaling toe, dan kan de rechter de verbintenis uit het legaat in die zin wijzigen.

3. Indien de legitimaris zulks binnen drie maanden na het overlijden van de erflater verzoekt, kan de kantonrechter de met het legaat belaste personen bevelen zekerheid te stellen; de kantonrechter stelt het bedrag en de aard van de zekerheid vast. Wordt daaraan niet voldaan binnen de door de kantonrechter daarvoor gestelde termijn, dan komt het legaat niet in mindering van zijn legitieme portie indien de legitimaris het alsnog verwerpt.

Uitleg in duidelijke taal

1. De contante waarde van een aan een legitimaris gemaakt legaat van een in termijnen te betalen geldsom komt ook bij verwerping in mindering van zijn legitieme portie, indien in de uiterste wil is vermeld dat zonder deze beschikking de voortzetting van een beroep of bedrijf van de erflater in ernstige mate zou worden bemoeilijkt. Met een beroep of bedrijf van de erflater wordt gelijkgesteld een onderneming, gedreven door een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan de erflater bestuurder was en waarin deze alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid der aandelen hield.

Dit betekent letterlijk dat de huidige waarde (contante waarde) van een legaat (een specifieke making in een testament) bestaande uit een geldbedrag dat in delen (termijnen) betaald moet worden aan een legitimaris (iemand die recht heeft op een wettelijk erfdeel), ook van diens legitieme portie wordt afgetrokken (in mindering komt) als de legitimaris het legaat afwijst (verwerping). Dit gebeurt als in het testament (uiterste wil) staat dat zonder deze making (beschikking) het voortzetten van een beroep of bedrijf van de overledene (erflater) ernstig moeilijk zou worden (in ernstige mate zou worden bemoeilijkt). Een beroep of bedrijf van de erflater wordt gelijkgesteld met een onderneming die wordt gevoerd door een naamloze vennootschap (NV) of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV) waarvan de erflater de bestuurder was en waarin hij, alleen of samen met medebestuurders, de meerderheid van de aandelen bezat.

2. Is de vermelde grond onjuist, dan kan de legitimaris binnen drie maanden na het overlijden van de erflater verklaren dat hij betaling van de contante waarde ineens verlangt. Degene die de juistheid van de grond staande houdt, moet haar bewijzen. Is de opgegeven grond juist, doch laat deze een snellere afbetaling toe, dan kan de rechter de verbintenis uit het legaat in die zin wijzigen.

Dit houdt in: als de in het testament genoemde reden (vermelde grond) waarom de voortzetting van het bedrijf bemoeilijkt zou worden onjuist is, dan kan de legitimaris binnen drie maanden na het overlijden van de erflater verklaren dat hij de betaling van de contante waarde van het legaat in één keer (ineens) wil ontvangen. De persoon die beweert dat de reden wel juist is (de juistheid van de grond staande houdt), moet dit bewijzen. Als de opgegeven reden (grond) wel juist is, maar de situatie laat toe dat er sneller afbetaald kan worden (snellere afbetaling), dan kan de rechter de verplichting (verbintenis) die uit het legaat voortvloeit, op die manier aanpassen (wijzigen).

3. Indien de legitimaris zulks binnen drie maanden na het overlijden van de erflater verzoekt, kan de kantonrechter de met het legaat belaste personen bevelen zekerheid te stellen; de kantonrechter stelt het bedrag en de aard van de zekerheid vast. Wordt daaraan niet voldaan binnen de door de kantonrechter daarvoor gestelde termijn, dan komt het legaat niet in mindering van zijn legitieme portie indien de legitimaris het alsnog verwerpt.

Dit betekent: als de legitimaris binnen drie maanden na het overlijden van de erflater hierom verzoekt, kan de kantonrechter de personen die het legaat moeten uitkeren (met het legaat belaste personen) opdragen (bevelen) om een garantie (zekerheid) te geven. De kantonrechter bepaalt (stelt vast) hoe hoog het bedrag van de zekerheid moet zijn en wat voor soort zekerheid (aard van de zekerheid) het moet zijn. Als deze zekerheid niet wordt gegeven binnen de termijn die de kantonrechter daarvoor heeft bepaald, dan wordt het legaat niet van de legitieme portie van de legitimaris afgetrokken als de legitimaris besluit het legaat alsnog af te wijzen (verwerpt).

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden