Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 3. Het erfrecht bij versterf van de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en van de kinderen alsmede andere wettelijke rechten
Afdeling 2. Andere wettelijke rechten
Artikel 35

Artikel 35 (Aanspraak kind op som ineens)

Laatste versie

1. Een kind van de erflater, een kind als bedoeld in artikel 394 van Boek 1 daaronder begrepen, kan aanspraak maken op een som ineens, voor zover deze nodig is voor:

a. zijn verzorging en opvoeding tot het bereiken van de leeftijd van achttien jaren; en voorts voor: b. zijn levensonderhoud en studie tot het bereiken van de leeftijd van een en twintig jaren.

2. De som ter zake van de verzorging en opvoeding komt het kind niet toe, voor zover de echtgenoot of een erfgenaam van de erflater krachtens wet of overeenkomst is gehouden om in de kosten daarvan te voorzien. De som ter zake van levensonderhoud en studie komt het kind niet toe, voor zover de echtgenoot van de erflater krachtens artikel 395a van Boek 1 verplicht is om in de kosten daarvan te voorzien.

3. Op de som ineens komt in mindering hetgeen de rechthebbende had kunnen verkrijgen krachtens erfrecht of krachtens een sommenverzekering die door het overlijden van de erflater tot uitkering komt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een kind van de erflater, een kind als bedoeld in artikel 394 van Boek 1 daaronder begrepen, kan aanspraak maken op een som ineens, voor zover deze nodig is voor:

Dit lid stelt dat een kind van de overledene (de erflater), waaronder ook een kind valt zoals omschreven in artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, een eenmalig geldbedrag (een som ineens) kan opeisen. Deze aanspraak bestaat alleen voor zover het bedrag noodzakelijk is voor de hierna genoemde doeleinden:

a. zijn verzorging en opvoeding tot het bereiken van de leeftijd van achttien jaren; en voorts voor:

Dit betreft de kosten voor de verzorging en opvoeding van het kind totdat het kind achttien jaar oud wordt; en daarnaast ook voor:

b. zijn levensonderhoud en studie tot het bereiken van de leeftijd van een en twintig jaren.

Dit betreft de kosten voor het levensonderhoud en de studie van het kind totdat het kind eenentwintig jaar oud wordt.

2. De som ter zake van de verzorging en opvoeding komt het kind niet toe, voor zover de echtgenoot of een erfgenaam van de erflater krachtens wet of overeenkomst is gehouden om in de kosten daarvan te voorzien. De som ter zake van levensonderhoud en studie komt het kind niet toe, voor zover de echtgenoot van de erflater krachtens artikel 395a van Boek 1 verplicht is om in de kosten daarvan te voorzien.

Dit lid bepaalt dat het kind geen recht heeft op de som voor verzorging en opvoeding, als de echtgenoot van de erflater of een andere erfgenaam volgens de wet of een overeenkomst al verplicht is deze kosten te betalen. Evenzo heeft het kind geen recht op de som voor levensonderhoud en studie, als de echtgenoot van de erflater op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek al verplicht is deze kosten te dekken.

3. Op de som ineens komt in mindering hetgeen de rechthebbende had kunnen verkrijgen krachtens erfrecht of krachtens een sommenverzekering die door het overlijden van de erflater tot uitkering komt.

Dit lid stelt dat van de som ineens wordt afgetrokken wat het kind (de rechthebbende) al had kunnen ontvangen uit de erfenis (krachtens erfrecht) of via een levensverzekering (een sommenverzekering) die uitgekeerd wordt als gevolg van het overlijden van de erflater.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden