Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 6. Gevolgen van de erfopvolging
Afdeling 3. Vereffening van de nalatenschap
Artikel 214

Artikel 214 (Oproepen schuldeisers nalatenschap door vereffenaar)

Laatste versie

1. Een vereffenaar roept de schuldeisers der nalatenschap, zo dit nog niet is geschied, openlijk op om hun vorderingen vóór een door de kantonrechter bepaalde datum bij de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, bij hemzelf in te dienen. De oproeping geschiedt op dezelfde wijze als de bekendmaking van de beneficiaire aanvaarding of de benoeming van de vereffenaar en zoveel mogelijk tegelijkertijd.

2. De vereffenaar moet bovendien de hem bekende schuldeisers der nalatenschap per brief oproepen. Is hem het adres van een schuldeiser der nalatenschap onbekend gebleven, dan deelt hij dit mede aan de kantonrechter.

3. Aanmelding van een vordering stuit de verjaring.

4. De vereffenaar geeft, indien hij zich met een ingediende vordering of een ingeroepen voorrang niet kan verenigen, daarvan onverwijld onder opgave van redenen kennis aan hem die de vordering heeft ingediend.

5. Zo spoedig mogelijk na het verstrijken van de bij de oproep der schuldeisers gestelde termijn legt de vereffenaar een lijst van de door hem erkende en betwiste vorderingen en aanspraken op voorrang ten kantore van de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, ter griffie van de rechtbank neer, ter inzage van de erfgenamen, de legatarissen en allen die zich als schuldeiser hebben aangemeld. Hij geeft ieder van hen van deze neerlegging kennis.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een vereffenaar roept de schuldeisers der nalatenschap, zo dit nog niet is geschied, openlijk op om hun vorderingen vóór een door de kantonrechter bepaalde datum bij de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, bij hemzelf in te dienen. De oproeping geschiedt op dezelfde wijze als de bekendmaking van de beneficiaire aanvaarding of de benoeming van de vereffenaar en zoveel mogelijk tegelijkertijd.

Dit lid bepaalt dat een vereffenaar de schuldeisers van de nalatenschap openlijk moet oproepen om hun vorderingen in te dienen, indien dit nog niet eerder is gebeurd. Dit moet gebeuren vóór een specifieke datum die door de kantonrechter is vastgesteld. De vorderingen moeten worden ingediend bij de boedelnotaris of, als er geen boedelnotaris is, bij de vereffenaar zelf. De manier waarop deze oproeping plaatsvindt, moet dezelfde zijn als de manier waarop de beneficiaire aanvaarding of de benoeming van de vereffenaar bekend is gemaakt, en dit dient zo veel als mogelijk op hetzelfde moment te gebeuren.

2. De vereffenaar moet bovendien de hem bekende schuldeisers der nalatenschap per brief oproepen. Is hem het adres van een schuldeiser der nalatenschap onbekend gebleven, dan deelt hij dit mede aan de kantonrechter.

Dit lid stelt dat de vereffenaar, naast de openlijke oproep, ook de schuldeisers van de nalatenschap die hij kent, persoonlijk per brief moet oproepen. Indien het adres van een schuldeiser van de nalatenschap onbekend is voor de vereffenaar, dan moet hij dit meedelen aan de kantonrechter.

3. Aanmelding van een vordering stuit de verjaring.

Dit lid betekent dat wanneer een vordering wordt aangemeld, de lopende verjaringstermijn van die vordering wordt onderbroken (gestuit).

4. De vereffenaar geeft, indien hij zich met een ingediende vordering of een ingeroepen voorrang niet kan verenigen, daarvan onverwijld onder opgave van redenen kennis aan hem die de vordering heeft ingediend.

Dit lid schrijft voor dat als de vereffenaar het niet eens is met een ingediende vordering of met een beroep op voorrang, hij degene die de vordering heeft ingediend daarvan onmiddellijk (onverwijld) en met opgave van de redenen op de hoogte moet stellen.

5. Zo spoedig mogelijk na het verstrijken van de bij de oproep der schuldeisers gestelde termijn legt de vereffenaar een lijst van de door hem erkende en betwiste vorderingen en aanspraken op voorrang ten kantore van de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, ter griffie van de rechtbank neer, ter inzage van de erfgenamen, de legatarissen en allen die zich als schuldeiser hebben aangemeld. Hij geeft ieder van hen van deze neerlegging kennis.

Dit lid bepaalt dat de vereffenaar, zo snel mogelijk nadat de termijn voor het indienen van vorderingen door schuldeisers is afgelopen, een lijst moet deponeren. Deze lijst bevat de vorderingen en de aanspraken op voorrang die door de vereffenaar zijn erkend en de vorderingen en aanspraken die hij betwist. Deze lijst wordt neergelegd bij het kantoor van de boedelnotaris, of, als er geen boedelnotaris is, bij de griffie van de rechtbank. De lijst kan daar worden ingezien door de erfgenamen, de legatarissen en alle personen die zich als schuldeiser hebben aangemeld. De vereffenaar moet elk van deze personen informeren over het feit dat de lijst is neergelegd.