Artikel 160 (Verplichtingen bewindvoerder beschrijving en inschrijving bewind)
1. De bewindvoerder moet zo spoedig mogelijk een beschrijving opmaken van de goederen waarop het bewind betrekking heeft. Is hij door de rechter benoemd, dan moet hij een afschrift van de beschrijving tegen ontvangstbewijs inleveren ter griffie van de rechtbank van de woonplaats van de rechthebbende. Tot het stellen van zekerheid is hij slechts verplicht, indien dit bij de instelling van het bewind is bepaald.
2. Tenzij bij de instelling van het bewind anders is bepaald, moet de bewindvoerder het bewind en zijn benoeming doen inschrijven:
a. in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3, indien het bewind betrekking heeft op registergoederen; b. in het register van aandeelhouders, bedoeld in de artikelen 85 en 194 van Boek 2, indien het bewind betrekking heeft op aandelen op naam in een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; c. in het handelsregister indien het bewind betrekking heeft op een onderneming of een aandeel in een vennootschap.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bewindvoerder moet zo spoedig mogelijk een beschrijving opmaken van de goederen waarop het bewind betrekking heeft. Is hij door de rechter benoemd, dan moet hij een afschrift van de beschrijving tegen ontvangstbewijs inleveren ter griffie van de rechtbank van de woonplaats van de rechthebbende. Tot het stellen van zekerheid is hij slechts verplicht, indien dit bij de instelling van het bewind is bepaald.
Dit lid stelt dat de bewindvoerder de plicht heeft om zo snel als mogelijk een gedetailleerde lijst (beschrijving) te maken van alle goederen die onder het bewind vallen. Indien de bewindvoerder door de rechter is aangesteld, dan is hij verplicht een kopie (afschrift) van deze beschrijving in te leveren bij de administratie (griffie) van de rechtbank die bevoegd is in de woonplaats van de persoon die recht heeft op de goederen (de rechthebbende). De bewindvoerder moet hiervan een bewijs van ontvangst krijgen. De bewindvoerder is alleen verplicht om financiële zekerheid te stellen als dit specifiek is vastgelegd op het moment dat het bewind werd ingesteld.
2. Tenzij bij de instelling van het bewind anders is bepaald, moet de bewindvoerder het bewind en zijn benoeming doen inschrijven:
Dit lid bepaalt dat de bewindvoerder de verplichting heeft om het feit dat er een bewind is ingesteld en dat hij als bewindvoerder is benoemd, te laten registreren (doen inschrijven). Deze verplichting geldt, tenzij bij de instelling van het bewind uitdrukkelijk iets anders is besloten. De inschrijving moet plaatsvinden in de volgende registers, afhankelijk van de aard van de goederen:
a. in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3, indien het bewind betrekking heeft op registergoederen;
Dit subonderdeel specificeert dat de inschrijving moet gebeuren in de openbare registers zoals omschreven in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, als het bewind betrekking heeft op registergoederen (zoals onroerend goed of bepaalde schepen en luchtvaartuigen).
b. in het register van aandeelhouders, bedoeld in de artikelen 85 en 194 van Boek 2, indien het bewind betrekking heeft op aandelen op naam in een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;
Dit subonderdeel stelt dat inschrijving vereist is in het register van aandeelhouders (zoals bedoeld in de artikelen 85 en 194 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek) wanneer het bewind betrekking heeft op aandelen die op naam staan in een naamloze vennootschap (NV) of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV).
c. in het handelsregister indien het bewind betrekking heeft op een onderneming of een aandeel in een vennootschap.
Dit subonderdeel bepaalt dat de inschrijving dient plaats te vinden in het handelsregister als het bewind betrekking heeft op een onderneming of op een aandeel in een vennootschap (zoals een vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap).