Artikel 1 (Erfopvolging bij versterf en uiterste wilsbeschikking)
1. Erfopvolging heeft plaats bij versterf of krachtens uiterste wilsbeschikking.
2. Van de erfopvolging bij versterf kan worden afgeweken bij een uiterste wilsbeschikking die een erfstelling of een onterving inhoudt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Erfopvolging heeft plaats bij versterf of krachtens uiterste wilsbeschikking.
Dit lid bepaalt dat erfopvolging geschiedt bij versterf (indien er geen testament is) of krachtens een uiterste wilsbeschikking (een testament).
2. Van de erfopvolging bij versterf kan worden afgeweken bij een uiterste wilsbeschikking die een erfstelling of een onterving inhoudt.
Dit lid verduidelijkt dat men kan afwijken van de regels van erfopvolging bij versterf. Dit is mogelijk door een uiterste wilsbeschikking op te stellen waarin een erfstelling (het benoemen van erfgenamen) of een onterving is opgenomen.