Artikel 305d (Collectieve handhaving consumentenbescherming Hof Den Haag)
1. Het gerechtshof Den Haag kan op verzoek van een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, die krachtens haar statuten tot taak heeft de bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen:
a. bevelen dat degene die een overtreding pleegt van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij de Wet handhaving consumentenbescherming, die overtreding staakt; b. bevelen dat een gedragscode die een handelen in strijd met de artikelen 193a tot en met 193i van Boek 6 bevordert door de houder van die gedragscode, bedoeld in artikel 193a, onder i, van Boek 6, wordt aangepast; c. de houder van de gedragscode die het handelen in strijd met de artikelen 193a tot en met 193i van Boek 6 bevordert, veroordelen tot het openbaar maken of openbaar laten maken van de beschikking, bedoeld in de onderdelen a en b. Indien er sprake is van een misleidende handelspraktijk als bedoeld in de artikelen 193c tot en met 193g van Boek 6, kan het gerechtshof op verzoek van de handelaar tevens veroordelen tot rectificatie van de informatie. De openbaarmaking of rectificatie geschiedt op een door het gerechtshof te bepalen wijze en op kosten van de door het gerechtshof aan te geven partij of partijen.
2. Artikel 305a lid 3, onderdeel (c), is van overeenkomstige toepassing op een verzoek als bedoeld in het eerste lid.
3. Het gerechtshof behandelt het verzoek onverwijld.
4. Geschillen ter zake van de tenuitvoerlegging van de in lid 1 bedoelde veroordelingen, alsmede van de veroordeling tot betaling van een dwangsom, zo deze is opgelegd, worden bij uitsluiting door het gerechtshof Den Haag beslist.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het gerechtshof Den Haag kan op verzoek van een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, die krachtens haar statuten tot taak heeft de bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen:
Dit betekent letterlijk dat het gerechtshof Den Haag de bevoegdheid heeft om, op verzoek van een stichting of vereniging die volledige juridische bekwaamheid bezit en die volgens haar oprichtingsdocumenten (statuten) de opdracht heeft om de vergelijkbare (gelijksoortige) belangen van andere personen te beschermen, het volgende te doen:
a. bevelen dat degene die een overtreding pleegt van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij de Wet handhaving consumentenbescherming, die overtreding staakt;
Dit houdt in dat het gerechtshof Den Haag kan bevelen dat de persoon of entiteit die een overtreding begaat van de wettelijke bepalingen, zoals specifiek genoemd in onderdeel a van de bijlage behorende bij de Wet handhaving consumentenbescherming, met die overtreding moet stoppen (staken).
b. bevelen dat een gedragscode die een handelen in strijd met de artikelen 193a tot en met 193i van Boek 6 bevordert door de houder van die gedragscode, bedoeld in artikel 193a, onder i, van Boek 6, wordt aangepast;
Dit betekent dat het gerechtshof Den Haag kan bevelen dat een gedragscode – welke een handelen stimuleert (bevordert) dat in strijd is met de artikelen 193a tot en met 193i van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (die oneerlijke handelspraktijken betreffen) – door de houder van die gedragscode (zoals gedefinieerd in artikel 193a, onder i, van Boek 6) gewijzigd (aangepast) moet worden.
c. de houder van de gedragscode die het handelen in strijd met de artikelen 193a tot en met 193i van Boek 6 bevordert, veroordelen tot het openbaar maken of openbaar laten maken van de beschikking, bedoeld in de onderdelen a en b. Indien er sprake is van een misleidende handelspraktijk als bedoeld in de artikelen 193c tot en met 193g van Boek 6, kan het gerechtshof op verzoek van de handelaar tevens veroordelen tot rectificatie van de informatie. De openbaarmaking of rectificatie geschiedt op een door het gerechtshof te bepalen wijze en op kosten van de door het gerechtshof aan te geven partij of partijen.
Dit houdt in dat het gerechtshof Den Haag de houder van de gedragscode die een handelen in strijd met de artikelen 193a tot en met 193i van Boek 6 bevordert, kan veroordelen tot het publiek maken (openbaar maken) of laten publiek maken (openbaar laten maken) van de rechterlijke uitspraak (beschikking) die genoemd wordt in de onderdelen a (bevel tot staken van de overtreding) en b (bevel tot aanpassing van de gedragscode). Indien er sprake is van een misleidende handelspraktijk zoals bedoeld in de artikelen 193c tot en met 193g van Boek 6, kan het gerechtshof, op verzoek van de handelaar, ook veroordelen tot het corrigeren (rectificatie) van de betreffende informatie. Het gerechtshof bepaalt de wijze waarop de openbaarmaking of rectificatie plaatsvindt en wijst de partij of partijen aan die de kosten daarvan moeten dragen.
2. Artikel 305a lid 3, onderdeel (c), is van overeenkomstige toepassing op een verzoek als bedoeld in het eerste lid.
Dit betekent letterlijk dat artikel 305a, lid 3, onderdeel (c) (dat eisen stelt aan de representativiteit en het overleg van de belangenorganisatie) op eenzelfde manier (van overeenkomstige toepassing) geldt voor een verzoek zoals beschreven in het eerste lid van dit huidige artikel.
3. Het gerechtshof behandelt het verzoek onverwijld.
Dit betekent letterlijk dat het gerechtshof het verzoek (zoals bedoeld in lid 1) zonder onnodige vertraging (onverwijld) in behandeling moet nemen.
4. Geschillen ter zake van de tenuitvoerlegging van de in lid 1 bedoelde veroordelingen, alsmede van de veroordeling tot betaling van een dwangsom, zo deze is opgelegd, worden bij uitsluiting door het gerechtshof Den Haag beslist.
Dit betekent letterlijk dat meningsverschillen (geschillen) over de uitvoering (tenuitvoerlegging) van de veroordelingen die in lid 1 zijn genoemd, en ook geschillen over een veroordeling tot het betalen van een dwangsom (indien een dwangsom is opgelegd), uitsluitend (bij uitsluiting) door het gerechtshof Den Haag worden beslecht (beslist).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:985 - Conclusie A-G: Prijsdifferentiatie via Google Shopping niet direct misleidend - 12 september 2025
De Procureur-Generaal concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. De praktijk waarbij een product via Google Shopping voor een lagere prijs en onder restricties wordt aangeboden dan op de eigen website, is niet per definitie een oneerlijke handelspraktijk, misleidende reclame of ongeoorloofde vergelijkende reclame jegens een concurrent.
ECLI:NL:PHR:2025:986 - Conclusie A-G: Misleidende reclame via Google Shopping en aansprakelijkheid van platforms - 12 september 2025
De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep te verwerpen. Het aanbieden van een product voor een lagere prijs via Google Shopping dan op de eigen website is niet misleidend, zolang het product daadwerkelijk voor de geadverteerde prijs verkrijgbaar is na doorklikken.