Burgerlijk Wetboek Boek 2

1. Behoudens beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de vereniging.

Dit betekent dat het bestuur de verantwoordelijkheid draagt voor het leiden en beheren van de vereniging, tenzij de statuten hier beperkingen op leggen.

2. Slechts indien dit uit de statuten voortvloeit, is het bestuur bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. De statuten kunnen deze bevoegdheid aan beperkingen en voorwaarden binden. De uitsluiting, beperkingen en voorwaarden gelden mede voor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de vereniging ter zake van deze handelingen, tenzij de statuten anders bepalen.

Dit lid stelt dat het bestuur alleen dan de bevoegdheid heeft om besluiten te nemen over het aangaan van overeenkomsten betreffende de verkrijging (aankoop), vervreemding (verkoop) en bezwaring (bijvoorbeeld met een hypotheek) van registergoederen (zoals onroerend goed), en over overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt (garanties afgeeft) of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, indien dit expliciet uit de statuten blijkt. De statuten kunnen deze bevoegdheid verder beperken of aan voorwaarden onderwerpen. Deze uitsluiting, beperkingen en voorwaarden zijn ook van toepassing op de bevoegdheid om de vereniging te vertegenwoordigen bij dergelijke handelingen, tenzij de statuten anders bepalen.

3. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie.

Dit betekent dat bestuurders zich bij de uitoefening van hun taken moeten laten leiden door het belang van de vereniging en, indien van toepassing, de onderneming of organisatie die aan de vereniging verbonden is.

4. De statuten kunnen bepalen dat een met name of in functie aangeduide bestuurder meer dan één stem wordt toegekend. Een bestuurder kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuurders tezamen.

Dit lid houdt in dat de statuten de mogelijkheid bieden om aan een specifiek (met naam genoemde of in een bepaalde functie zijnde) bestuurder meer dan één stem toe te kennen. Echter, een enkele bestuurder mag nooit meer stemmen hebben dan alle andere bestuurders samen.

5. De statuten bevatten voorschriften omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders. De statuten kunnen deze voorschriften bevatten voor het geval van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders. In de statuten kan nader worden bepaald wanneer sprake is van belet. Degene die bij ontstentenis of belet van bestuurders ingevolge een statutaire regeling is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze bestuursdaden betreft met een bestuurder gelijkgesteld.

Dit betekent dat de statuten regels moeten bevatten over hoe de taken en bevoegdheden tijdelijk worden waargenomen als alle bestuurders afwezig zijn (ontstentenis) of verhinderd zijn hun functie uit te oefenen (belet). De statuten mogen ook zulke regels bevatten voor de situatie waarin één of meerdere bestuurders afwezig of verhinderd zijn. De statuten kunnen verder specificeren wanneer er sprake is van belet. De persoon die volgens een statutaire regeling is aangewezen om bestuurshandelingen te verrichten tijdens de ontstentenis of het belet van bestuurders, wordt voor die specifieke handelingen gelijkgesteld aan een bestuurder.

6. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang bedoeld in lid 3. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Bij ontbreken van een raad van commissarissen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen.

Dit lid bepaalt dat een bestuurder niet mag deelnemen aan de discussie (beraadslaging) en de besluitvorming als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang van de vereniging zoals omschreven in lid 3. Als door deze situatie geen bestuursbesluit genomen kan worden, dan wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Als er geen raad van commissarissen is, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten een andere regeling voorschrijven.

7. Tenzij de statuten anders bepalen, kan de algemene vergadering aan de bestuurders een bezoldiging toekennen.

Dit betekent dat de algemene vergadering de bevoegdheid heeft om een beloning (bezoldiging) toe te kennen aan de bestuurders, behalve als de statuten hier een andere regeling voor treffen.

8. De bestuurders hebben als zodanig een raadgevende stem in de algemene vergadering.

Dit lid stelt dat bestuurders, uit hoofde van hun functie, het recht hebben om advies te geven (een raadgevende stem hebben) tijdens de algemene vergadering.