Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 7. Fusie en splitsing
Afdeling 4. Algemene bepalingen omtrent splitsingen
Artikel 334g

Artikel 334g (Toelichting en financiële verantwoording bij splitsing)

Laatste versie

1. In een schriftelijke toelichting geeft het bestuur van elke partij bij de splitsing de redenen voor de splitsing met een uiteenzetting over de verwachte gevolgen voor de werkzaamheden en een toelichting uit juridisch, economisch en sociaal oogpunt.

2. Indien het laatste boekjaar van de rechtspersoon, waarover een jaarrekening of andere financiële verantwoording is vastgesteld, meer dan zes maanden voor de nederlegging of openbaarmaking van het voorstel tot splitsing is verstreken, maakt het bestuur een jaarrekening of tussentijdse vermogensopstelling op. Deze heeft betrekking op de stand van het vermogen op ten vroegste de eerste dag van de derde maand voor de maand waarin zij wordt neergelegd. De vermogensopstelling wordt opgemaakt met inachtneming van de indeling en de waarderingsmethoden die in de laatst vastgestelde jaarrekening of andere financiële verantwoording zijn toegepast, tenzij daarvan gemotiveerd wordt afgeweken op grond dat de actuele waarde belangrijk afwijkt van de boekwaarde. In de vermogensopstelling worden de krachtens de wet of de statuten te reserveren bedragen opgenomen.

3. Lid 2 blijft buiten toepassing indien een rechtspersoon voldoet aan de vereisten met betrekking tot de halfjaarlijkse financiële verslaggeving genoemd in artikel 5:25d van de Wet op het financieel toezicht.

Uitleg in duidelijke taal

1. In een schriftelijke toelichting geeft het bestuur van elke partij bij de splitsing de redenen voor de splitsing met een uiteenzetting over de verwachte gevolgen voor de werkzaamheden en een toelichting uit juridisch, economisch en sociaal oogpunt.

Dit betekent dat het bestuur van elke rechtspersoon die betrokken is bij een splitsing, een schriftelijke verklaring moet opstellen. In deze verklaring moet het bestuur de redenen voor de splitsing uiteenzetten. Daarnaast dient het bestuur een beschrijving te geven van de verwachte gevolgen die de splitsing zal hebben voor de werkzaamheden. Verder moet het bestuur een toelichting verstrekken vanuit juridisch, economisch en sociaal oogpunt.

2. Indien het laatste boekjaar van de rechtspersoon, waarover een jaarrekening of andere financiële verantwoording is vastgesteld, meer dan zes maanden voor de nederlegging of openbaarmaking van het voorstel tot splitsing is verstreken, maakt het bestuur een jaarrekening of tussentijdse vermogensopstelling op. Deze heeft betrekking op de stand van het vermogen op ten vroegste de eerste dag van de derde maand voor de maand waarin zij wordt neergelegd. De vermogensopstelling wordt opgemaakt met inachtneming van de indeling en de waarderingsmethoden die in de laatst vastgestelde jaarrekening of andere financiële verantwoording zijn toegepast, tenzij daarvan gemotiveerd wordt afgeweken op grond dat de actuele waarde belangrijk afwijkt van de boekwaarde. In de vermogensopstelling worden de krachtens de wet of de statuten te reserveren bedragen opgenomen.

Dit lid schrijft voor dat als het laatste boekjaar waarover een jaarrekening of een andere financiële verantwoording definitief is vastgesteld, meer dan zes maanden verstreken is vóór het moment dat het voorstel tot splitsing wordt neergelegd of openbaar gemaakt, het bestuur verplicht is een jaarrekening of een tussentijdse vermogensopstelling op te maken. Deze opstelling moet de financiële situatie (stand van het vermogen) weergeven op een datum die niet eerder valt dan de eerste dag van de derde maand voorafgaand aan de maand waarin de opstelling wordt neergelegd. Bij het opmaken van deze vermogensopstelling moeten de indeling en de waarderingsmethoden worden gevolgd die zijn toegepast in de meest recent vastgestelde jaarrekening of andere financiële verantwoording. Afwijken hiervan is alleen toegestaan als dit gemotiveerd gebeurt omdat de actuele waarde significant verschilt van de boekwaarde. In de vermogensopstelling moeten tevens de bedragen worden opgenomen die op grond van de wet of de statuten gereserveerd dienen te worden.

3. Lid 2 blijft buiten toepassing indien een rechtspersoon voldoet aan de vereisten met betrekking tot de halfjaarlijkse financiële verslaggeving genoemd in artikel 5:25d van de Wet op het financieel toezicht.

Dit betekent dat de bepalingen van lid 2 niet van toepassing zijn (buiten toepassing blijven) als een rechtspersoon reeds voldoet aan de eisen die gesteld worden aan halfjaarlijkse financiële verslaggeving, zoals deze zijn vastgelegd in artikel 5:25d van de Wet op het financieel toezicht.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden