Artikel 319 (Overgang pandrecht en vruchtgebruik bij fusie)
1. Pandrecht en vruchtgebruik op een recht van lidmaatschap of op aandelen van de verdwijnende rechtspersonen gaan over op hetgeen daarvoor in de plaats treedt.
2. Rust het pandrecht of vruchtgebruik op een recht van lidmaatschap of op aandelen waarvoor niets in de plaats treedt, dan moet de verkrijgende rechtspersoon een gelijkwaardige vervanging geven.
Uitleg in duidelijke taal
1. Pandrecht en vruchtgebruik op een recht van lidmaatschap of op aandelen van de verdwijnende rechtspersonen gaan over op hetgeen daarvoor in de plaats treedt.
Dit betekent letterlijk dat een pandrecht en een vruchtgebruik, die gevestigd zijn op een recht van lidmaatschap of op aandelen van rechtspersonen die ophouden te bestaan (de verdwijnende rechtspersonen), overgaan op datgene wat in de plaats komt van dat recht van lidmaatschap of die aandelen.
2. Rust het pandrecht of vruchtgebruik op een recht van lidmaatschap of op aandelen waarvoor niets in de plaats treedt, dan moet de verkrijgende rechtspersoon een gelijkwaardige vervanging geven.
Dit houdt in dat als een pandrecht of vruchtgebruik rust op een recht van lidmaatschap of op aandelen, en voor dit recht of deze aandelen komt niets anders in de plaats, de rechtspersoon die de andere overneemt (de verkrijgende rechtspersoon) verplicht is een vervanging te geven die van gelijke waarde is.