Burgerlijk Wetboek Boek 2

1. Een stichting is een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon, welke geen leden kent en beoogt met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te verwezenlijken.

Dit lid definieert een stichting. Een stichting is een rechtspersoon die wordt opgericht door een rechtshandeling. Een stichting heeft geen leden en heeft als doel om met behulp van een vermogen dat daarvoor bestemd is, een doel te realiseren dat in de statuten is omschreven.

2. Indien de statuten een of meer personen de bevoegdheid geven in de vervulling van ledige plaatsen in organen van de stichting te voorzien, wordt zij niet uit dien hoofde aangemerkt leden te kennen.

Dit lid verduidelijkt dat als de statuten aan een of meer personen de bevoegdheid toekennen om opengevallen posities binnen de organen van de stichting in te vullen, de stichting om die reden niet wordt beschouwd als een entiteit die leden heeft.

3. Het doel van de stichting mag niet inhouden het doen van uitkeringen aan oprichters of aan hen die deel uitmaken van haar organen noch ook aan anderen, tenzij wat deze laatsten betreft de uitkeringen een ideële of sociale strekking hebben.

Dit lid bepaalt dat het doel van de stichting niet mag zijn het doen van uitkeringen aan de oprichters of aan personen die deel uitmaken van haar organen. Ook aan anderen mogen geen uitkeringen worden gedaan, tenzij het bij die laatsten gaat om uitkeringen met een ideële of sociale doelstelling.