Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 1. Algemene bepalingen
Artikel 20

Artikel 20 (Verbod en ontbinding rechtspersoon openbare orde)

Laatste versie

1. Een rechtspersoon waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, wordt door de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie verboden verklaard en ontbonden.

2. In ieder geval in strijd met de openbare orde is het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot een bedreiging van de nationale veiligheid of de internationale rechtsorde of tot de ontwrichting van de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag.

3. In strijd met de openbare orde wordt vermoed te zijn het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid, geweld of het aanzetten tot haat of discriminatie.

4. Een rechtspersoon vermeld in de lijst, bedoeld in artikel 2, derde lid, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 (verordening) van de Raad van 27 december 2001 (PbEG L 344), in Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 (verordening) van de Raad van 27 mei 2002 (PbEG L 139) of is vermeld en met een ster aangemerkt in de Bijlage bij het Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/931 van de Raad van 27 december 2001 (PbEG L 344) is van rechtswege verboden en niet bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen.

5. Bij de verbodenverklaring kan de rechter de betrokken rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken in het belang van de openbare orde bevelen om bepaalde maatregelen te nemen of gedragingen na te laten, uiterlijk totdat over de verboden verklaring onherroepelijk is beslist.

6. De verbodenverklaring en de daarbij gegeven bevelen zijn uitvoerbaar bij voorraad. Het instellen van een rechtsmiddel schorst de werking niet.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een rechtspersoon waarvan het doel of de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, wordt door de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie verboden verklaard en ontbonden.

Dit betekent letterlijk dat indien een rechtspersoon een doel heeft of werkzaamheden verricht die strijdig zijn met de openbare orde, de rechtbank deze rechtspersoon, op verzoek van het openbaar ministerie, kan verbieden en ontbinden.

2. In ieder geval in strijd met de openbare orde is het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot een bedreiging van de nationale veiligheid of de internationale rechtsorde of tot de ontwrichting van de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag.

Dit lid specificeert dat een doel of werkzaamheid in ieder geval als strijdig met de openbare orde wordt beschouwd indien dit leidt, of overduidelijk dreigt te leiden, tot een bedreiging van de nationale veiligheid, een bedreiging van de internationale rechtsorde, de ontwrichting van de democratische rechtsstaat, of de ontwrichting van het openbaar gezag.

3. In strijd met de openbare orde wordt vermoed te zijn het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid, geweld of het aanzetten tot haat of discriminatie.

Dit lid stelt dat er een vermoeden is van strijd met de openbare orde wanneer een doel of werkzaamheid leidt, of overduidelijk dreigt te leiden, tot aantasting van de menselijke waardigheid, tot geweld, of tot het aanzetten tot haat of discriminatie.

4. Een rechtspersoon vermeld in de lijst, bedoeld in artikel 2, derde lid, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 (verordening) van de Raad van 27 december 2001 (PbEG L 344), in Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 (verordening) van de Raad van 27 mei 2002 (PbEG L 139) of is vermeld en met een ster aangemerkt in de Bijlage bij het Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/931 van de Raad van 27 december 2001 (PbEG L 344) is van rechtswege verboden en niet bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen.

Dit lid bepaalt dat een rechtspersoon die voorkomt op de lijst genoemd in artikel 2, derde lid, van Verordening (EG) nr. 2580/2001, in Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002, of die vermeld staat en met een ster is gemarkeerd in de Bijlage bij het Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/931, automatisch (van rechtswege) verboden is en geen bevoegdheid heeft om rechtshandelingen te verrichten.

5. Bij de verbodenverklaring kan de rechter de betrokken rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken in het belang van de openbare orde bevelen om bepaalde maatregelen te nemen of gedragingen na te laten, uiterlijk totdat over de verboden verklaring onherroepelijk is beslist.

Dit lid geeft de rechter de mogelijkheid om bij het uitspreken van de verbodenverklaring, in het belang van de openbare orde, de betreffende rechtspersoon en de personen die volgens de wet en de statuten bij diens organisatie betrokken zijn, te bevelen specifieke maatregelen te treffen of bepaalde gedragingen te staken. Deze bevelen gelden maximaal totdat er een definitieve (onherroepelijke) beslissing over de verbodenverklaring is genomen.

6. De verbodenverklaring en de daarbij gegeven bevelen zijn uitvoerbaar bij voorraad. Het instellen van een rechtsmiddel schorst de werking niet.

Dit lid stelt dat de verbodenverklaring en de eventuele bijbehorende bevelen direct uitgevoerd kunnen worden (uitvoerbaar bij voorraad), ook als er nog een beroepsprocedure loopt. Het aanwenden van een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) zorgt er niet voor dat de werking van de verbodenverklaring en bevelen wordt opgeschort.