Artikel 109
1. Een buitenslands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, wordt erkend indien:
a. de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie in acht zijn genomen, b. de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en c. erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 108 lid 2 of lid 3 van dit Boek, zou worden onthouden.
2. Een adoptie als bedoeld in lid 1 wordt slechts erkend indien de rechter heeft vastgesteld dat aan de in dat lid genoemde voorwaarden voor erkenning is voldaan. Toepasselijk is de procedure van artikel 26 van Boek 1 .
3. De rechter die vaststelt dat aan de voorwaarden voor erkenning van de adoptie is voldaan, geeft ambtshalve een last tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand. De artikelen 25 lid 5, 25c lid 3 en 25g lid 2 van Boek 1 zijn van overeenkomstige toepassing.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:RBDHA:2024:16361 - Rechtbank Den Haag - 7 oktober 2024
ECLI:NL:PHR:2024:411 - Parket bij de Hoge Raad - 11 april 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:16360 - Rechtbank Den Haag - 7 oktober 2024
ECLI:NL:RBAMS:2024:2610 - Rechtbank Amsterdam - 6 mei 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:3316 - Rechtbank Den Haag - 28 februari 2024
ECLI:NL:RBDHA:2024:14669 - Rechtbank Den Haag - 8 september 2024
ECLI:NL:HR:2024:1802 - Staat belanghebbende bij erkenning buitenlandse adoptie vanwege nationaliteitsgevolgen - 5 december 2024
De Staat is belanghebbende in een procedure (art. 1:26 BW) tot erkenning van een buitenlandse adoptie. Dit is vanwege het algemeen belang dat gemoeid is met de mogelijke verkrijging van het Nederlanderschap van rechtswege door het kind (art. 5b RWN) als gevolg van de erkenning.