Burgerlijk Wetboek Boek 1

1. De mentor mag de bij de vervulling van zijn taak noodzakelijk gemaakte kosten aan de betrokkene in rekening brengen.

Dit betekent letterlijk dat de mentor de kosten, die noodzakelijk waren voor het uitvoeren van zijn taken, mag doorberekenen aan de persoon die hij begeleidt (de betrokkene).

2. De mentor heeft aanspraak op beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn vastgesteld.

Dit houdt in dat de mentor recht heeft op een beloning. De hoogte en voorwaarden van deze beloning zijn bepaald in regels die zijn opgesteld door de Minister van Veiligheid en Justitie.