Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 13. Minderjarigheid
Afdeling 3. De raad voor de kinderbescherming
Artikel 242a

Artikel 242a (Raad Kinderbescherming contactregeling ouderlijke doding)

Laatste versie

Indien de ene ouder wordt verdacht van het doden van de andere ouder, of indien de ene ouder is veroordeeld wegens het doden van de andere ouder, stelt de raad voor de kinderbescherming een onderzoek in naar de wenselijkheid van een contact- of omgangsregeling van het kind met de ouder die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het doden van de andere ouder, zodra hij van de verdenking of veroordeling in kennis is gesteld. Op basis van dit onderzoek verzoekt de raad voor de kinderbescherming de kinderrechter om een contact- of omgangsregeling vast te stellen of om het contact of de omgang te ontzeggen. Een verzoek om het contact of de omgang te ontzeggen vermeldt tevens de duur van de verzochte ontzegging.

Uitleg in duidelijke taal

Indien de ene ouder wordt verdacht van het doden van de andere ouder, of indien de ene ouder is veroordeeld wegens het doden van de andere ouder, stelt de raad voor de kinderbescherming een onderzoek in naar de wenselijkheid van een contact- of omgangsregeling van het kind met de ouder die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het doden van de andere ouder, zodra hij van de verdenking of veroordeling in kennis is gesteld. Op basis van dit onderzoek verzoekt de raad voor de kinderbescherming de kinderrechter om een contact- of omgangsregeling vast te stellen of om het contact of de omgang te ontzeggen. Een verzoek om het contact of de omgang te ontzeggen vermeldt tevens de duur van de verzochte ontzegging.

Dit artikel beschrijft de procedure die de raad voor de kinderbescherming volgt in de situatie dat de ene ouder wordt verdacht van het doden van de andere ouder, of daarvoor is veroordeeld. De raad voor de kinderbescherming initieert een onderzoek naar de wenselijkheid van een contact- of omgangsregeling tussen het kind en de ouder die van de doding wordt verdacht of daarvoor is veroordeeld. Dit onderzoek start zodra de raad voor de kinderbescherming van de verdenking of veroordeling in kennis is gesteld. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek, richt de raad voor de kinderbescherming een verzoek aan de kinderrechter. Dit verzoek kan inhouden dat de kinderrechter een contact- of omgangsregeling vaststelt, of juist het contact of de omgang ontzegt. Indien het verzoek de ontzegging van contact of omgang betreft, moet het verzoek ook specificeren voor welke duur deze ontzegging wordt verzocht.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

1 uitspraak gevonden