Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk VIII. Opneming in zwakzinnigeninrichtingen en verpleeginrichtingen zonder rechterlijke tussenkomst
Artikel 60

Artikel 60

Laatste versie

1. Opneming en verblijf in een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting van een persoon die twaalf jaar of ouder is en geen blijk geeft van de nodige bereidheid ter zake, vindt in de gevallen dat niet ingevolge artikel 2, derde lid, onder b of c, dan wel ingevolge artikel 3 een machtiging is vereist, uitsluitend plaats, indien een commissie als bedoeld in het derde lid, die opneming noodzakelijk oordeelt.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende de behandeling van een aanvraag voor opneming en verblijf in een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting in de gevallen dat ingevolge het eerste lid een commissie oordeelt over de noodzaak van die opneming en dat verblijf.

3. Bij algemene maatregel van bestuur worden niet aan een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting gebonden commissies ingesteld of aangewezen die met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, oordelen over de noodzaak van opneming en verblijf in een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting.

4. De in het derde lid bedoelde noodzaak is aanwezig, indien de betrokkene zich ten gevolge van de stoornis van de geestvermogens niet buiten de inrichting kan handhaven.

5. Voorafgaand aan de behandeling van de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, wordt de betrokkene mondeling en schriftelijk medegedeeld dat hij zich kan verzetten tegen opneming en verblijf in een zwakzinnigeninrichting of verpleeginrichting.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2020]