Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk III. Rechten van onvrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis verblijvende patiënten
Artikel 41

Artikel 41

Laatste versie

1. De patiënt, elke andere in het ziekenhuis verblijvende patiënt en ieder der in artikel 4, eerste lid, bedoelde personen kan tegen een beslissing als bedoeld in artikel 38, tweede lid, tweede volzin, en vijfde lid, derde volzin, artikel 38a, vierde lid, artikel 38c, tweede en derde lid en de artikelen 39 en 40, alsmede tegen een beslissing over niet-toepassing van het overeengekomen behandelingsplan een schriftelijke klacht indienen bij het bestuur van het psychiatrisch ziekenhuis.

2. Het bestuur van een ziekenhuis belast een commissie met de behandeling van en de beslissing op klachten als bedoeld in het eerste lid. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven met betrekking tot de samenstelling van de commissies en met betrekking tot de wijze waarop klachten worden behandeld.

3. Het adres waar een klacht moet worden ingediend, wordt door de zorg van de geneesheer-directeur door bevestiging van een schriftelijke mededeling dienaangaande op de daarvoor in aanmerking komende plaatsen in het ziekenhuis bekendgemaakt.

4. De commissie kan de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen.

5. Een klacht kan buiten behandeling worden gelaten, indien een gelijke klacht nog in behandeling is.

6. De commissie geeft binnen twee weken na ontvangst van de klacht of, indien het betreft een klacht tegen een beslissing die ten tijde van de indiening geen gevolg meer heeft of waaraan in de tijd dat de klacht bij de commissie aanhangig is het gevolg is komen te vervallen, binnen vier weken na ontvangst van de klacht, van zijn met redenen omklede beslissing op de klacht of van het niet in behandeling nemen daarvan op grond van het bepaalde in het vijfde lid, kennis aan de klager, de betrokken patiënt, de behandelende persoon, de geneesheer-directeur, het bestuur en de inspecteur.

7. De beslissing van de commissie strekt tot:

a. onbevoegdverklaring van de commissie, b. niet-ontvankelijkverklaring van de klacht, c. ongegrondverklaring van de klacht, of d. gegrondverklaring van de klacht.

8. Indien de commissie de klacht gegrond verklaart, vernietigt zij de bestreden beslissing geheel of gedeeltelijk. Gehele of gedeeltelijke vernietiging brengt vernietiging van de rechtsgevolgen van de beslissing of het vernietigde gedeelte van de beslissing mee.

9. Indien de commissie de klacht gegrond verklaart, kan zij de voor de behandeling verantwoordelijke persoon opdragen een nieuwe beslissing te nemen of een andere handeling te verrichten met inachtneming van haar beslissing.

10. De commissie kan de voor de behandeling verantwoordelijke persoon een termijn stellen voor het nemen van een nieuwe beslissing of het verrichten van een andere handeling.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2087 - Rechtspositie Bopz-patiënt in tbs-kliniek: Bopz-regime prevaleert boven tbs-regime - 8 november 2018

ECLI:NL:HR:2018:20878 november 2018Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een patiënt opgenomen in een tbs-kliniek op grond van de Wet Bopz behoudt zijn Bopz-rechten. Het zwaardere tbs-regime mag niet zonder wettelijke grondslag worden toegepast. Instemming met opname impliceert geen automatische afstand van deze rechten, waarvoor strikte voorwaarden gelden.

Civiel RechtGezondheidsrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1282 - Mondelinge regel is geen huisregel: schriftelijkheidseis Wet Bopz is cruciaal - 18 juli 2019

ECLI:NL:HR:2019:128218 juli 2019Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een algemene, vrijheidsbeperkende regel in een psychiatrisch ziekenhuis kwalificeert alleen als 'huisregel' (Wet Bopz) als deze schriftelijk is vastgelegd. Een mondelinge regel volstaat niet, vanwege de rechtszekerheid van de patiënt. Het intrekken van een privilege is dan een beperking van het onbeperkte recht.

Civiel RechtGezondheidsrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AV9448 - Hoge Raad - 11 mei 2006

ECLI:NL:HR:2006:AV944811 mei 2006Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI5924 - Hoge Raad - 9 juli 2009

ECLI:NL:HR:2009:BI59249 juli 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGezondheidsrecht, Burgerlijk Procesrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2004:AO6049 - Hoge Raad - 6 mei 2004

ECLI:NL:HR:2004:AO60496 mei 2004Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO7126 - Beperkingen telefoon en tv tijdens separatie zijn Bopz-klachtwaardige beslissingen - 10 februari 2011

ECLI:NL:HR:2011:BO712610 februari 2011Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Beperkingen op telefoongebruik en televisiekijken, opgelegd tijdens een separatie, zijn zelfstandige beslissingen waarover geklaagd kan worden onder de Wet Bopz. Een beperking van telefoonverkeer is alleen toegestaan onder de strikte voorwaarden van artikel 40 lid 4 Wet Bopz, ook tijdens separatie.

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK5992 - Bopz-klacht: gegronde klacht bij klachtencommissie staat niet meer open voor rechter - 28 januari 2010

ECLI:NL:HR:2010:BK599228 januari 2010Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Indien de klachtencommissie van een psychiatrisch ziekenhuis een klacht op grond van de Wet Bopz gegrond heeft verklaard, is de klachtzaak geëindigd. De rechtbank kan hierover niet opnieuw oordelen en moet de klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek betreffende die specifieke klacht.

Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2370 - Wet Bopz: Formeel gebrek in kennisgeving dwangbehandeling schaadt belang patiënt - 13 oktober 2016

ECLI:NL:HR:2016:237013 oktober 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het niet vermelden van de (zo kort mogelijke) duur van een dwangbehandeling in de schriftelijke kennisgeving (art. 38c lid 2 Wet Bopz) is een formeel gebrek. Dit schaadt het belang van de patiënt, die recht heeft op zekerheid over de voorgenomen duur van de ingrijpende behandeling.

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2009:BH0385 - Hoge Raad - 19 maart 2009

ECLI:NL:HR:2009:BH038519 maart 2009Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2350 - Strikte handhaving schriftelijkheidsvereiste bij beperking bewegingsvrijheid onder de Wet Bopz - 13 oktober 2016

ECLI:NL:HR:2016:235013 oktober 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 40a Wet Bopz strikt de hand moet worden gehouden. Een beslissing tot beperking van bewegingsvrijheid moet schriftelijk worden gemotiveerd, ook als de betrokkene de feitelijke gronden kent en rechtsbijstand heeft ingeschakeld.