Artikel 40
1. De poststukken, gericht aan of afkomstig van een patiënt op wie hoofdstuk II toepassing heeft gevonden, kunnen in aanwezigheid van de patiënt worden onderworpen aan een controle op meegezonden voorwerpen.
2. Tenzij de bezoeker een advocaat is die als raadsman van de patiënt optreedt, dan wel een justitiële autoriteit of de inspecteur, kunnen beperkingen in het recht op het ontvangen van bezoek overeenkomstig de daarvoor geldende huisregels worden opgelegd, doch slechts:
a. indien van het bezoek ernstige nadelige gevolgen moeten worden gevreesd voor de gezondheidstoestand van de patiënt, voor zover dit telkenmale uit een uitdrukkelijke verklaring van de voor zijn behandeling verantwoordelijke persoon blijkt, dan wel b. indien dit ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis, zoals die in de huisregels is beschreven, of ter voorkoming van strafbare feiten noodzakelijk is.
3. Beperkingen in het recht op bewegingsvrijheid in en rond het ziekenhuis overeenkomstig de daarvoor geldende huisregels kunnen, anders dan als middel of maatregel, aangegeven bij algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 39, tweede lid, worden opgelegd:
a. indien naar het oordeel van de voor de behandeling verantwoordelijke persoon van de uitoefening van het recht op de bewegingsvrijheid ernstige nadelige gevolgen moeten worden gevreesd voor de gezondheidstoestand van de patiënt, dan wel b. indien dit ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis, zoals die in de huisregels is beschreven, of ter voorkoming van strafbare feiten noodzakelijk is.
4. Beperkingen in het recht op vrij telefoonverkeer overeenkomstig de daarvoor geldende huisregels kunnen, tenzij het betreft verkeer met een advocaat die als raadsman van de patiënt optreedt, dan wel een justitiële autoriteit of de inspecteur, worden opgelegd:
a. indien naar het oordeel van de voor de behandeling verantwoordelijke persoon van de uitoefening van het recht op vrij telefoonverkeer ernstige nadelige gevolgen moeten worden gevreesd voor de gezondheidstoestand van de patiënt, dan wel b. indien dit ter voorkoming van verstoring van de orde in het ziekenhuis, zoals die in de huisregels is beschreven, of ter voorkoming van strafbare feiten noodzakelijk is.
5. Van de oplegging van beperkingen overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid wordt onverwijld mededeling gedaan aan de geneesheer-directeur.
6. Ten aanzien van beslissingen als bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid kan toepassing van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht achterwege worden gelaten indien de patiënt op grond van de stoornis van zijn geestvermogens niet in staat is zijn wil te bepalen met betrekking tot de voorgenomen beslissing. In dat geval wordt zo mogelijk de in artikel 38, tweede lid, of 38a, vierde lid, bedoelde persoon gehoord.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:1282 - Mondelinge regel is geen huisregel: schriftelijkheidseis Wet Bopz is cruciaal - 18 juli 2019
Een algemene, vrijheidsbeperkende regel in een psychiatrisch ziekenhuis kwalificeert alleen als 'huisregel' (Wet Bopz) als deze schriftelijk is vastgelegd. Een mondelinge regel volstaat niet, vanwege de rechtszekerheid van de patiënt. Het intrekken van een privilege is dan een beperking van het onbeperkte recht.
ECLI:NL:HR:2018:2087 - Rechtspositie Bopz-patiënt in tbs-kliniek: Bopz-regime prevaleert boven tbs-regime - 8 november 2018
Een patiënt opgenomen in een tbs-kliniek op grond van de Wet Bopz behoudt zijn Bopz-rechten. Het zwaardere tbs-regime mag niet zonder wettelijke grondslag worden toegepast. Instemming met opname impliceert geen automatische afstand van deze rechten, waarvoor strikte voorwaarden gelden.
ECLI:NL:HR:2009:BH0385 - Hoge Raad - 19 maart 2009
ECLI:NL:HR:2011:BO7126 - Beperkingen telefoon en tv tijdens separatie zijn Bopz-klachtwaardige beslissingen - 10 februari 2011
Beperkingen op telefoongebruik en televisiekijken, opgelegd tijdens een separatie, zijn zelfstandige beslissingen waarover geklaagd kan worden onder de Wet Bopz. Een beperking van telefoonverkeer is alleen toegestaan onder de strikte voorwaarden van artikel 40 lid 4 Wet Bopz, ook tijdens separatie.
ECLI:NL:HR:2010:BK5992 - Bopz-klacht: gegronde klacht bij klachtencommissie staat niet meer open voor rechter - 28 januari 2010
Indien de klachtencommissie van een psychiatrisch ziekenhuis een klacht op grond van de Wet Bopz gegrond heeft verklaard, is de klachtzaak geëindigd. De rechtbank kan hierover niet opnieuw oordelen en moet de klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek betreffende die specifieke klacht.
ECLI:NL:HR:2016:2350 - Strikte handhaving schriftelijkheidsvereiste bij beperking bewegingsvrijheid onder de Wet Bopz - 13 oktober 2016
De Hoge Raad oordeelt dat aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 40a Wet Bopz strikt de hand moet worden gehouden. Een beslissing tot beperking van bewegingsvrijheid moet schriftelijk worden gemotiveerd, ook als de betrokkene de feitelijke gronden kent en rechtsbijstand heeft ingeschakeld.