Artikel 16
1. Bij een verzoek van een persoon als bedoeld in artikel 4, gericht op het verkrijgen van een machtiging tot voortgezet verblijf, moet worden overgelegd een verklaring van de geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis waarin de betrokkene is opgenomen. Uit de verklaring dient te blijken dat het geval, bedoeld in artikel 15, zich voordoet.
2. Met betrekking tot de verklaring van de geneesheer-directeur zijn de artikelen 5, eerste lid, tweede volzin, 5, derde lid, derde volzin en 14 van overeenkomstige toepassing.
3. Met betrekking tot het verzoek van de officier van justitie is artikel 6, eerste, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.
4. Bij het verzoek van de officier van justitie moet worden overgelegd de verklaring, bedoeld in het eerste lid. Bij die verklaring is een afschrift gevoegd van de in artikel 37a bedoelde aantekeningen en van het in artikel 38 of 38a bedoelde behandelingsplan. Indien het behandelingsplan nog niet tot stand is gekomen wordt daarvan bij de verklaring mededeling gedaan, onder vermelding van de daarvoor bestaande redenen. Indien artikel 38, vijfde lid, derde volzin, of 38c, eerste lid toepassing heeft gevonden wordt daarvan, onder vermelding van de redenen, bij de verklaring mededeling gedaan.
5. Bevoegd is de rechtbank van het arrondissement waarin het ziekenhuis waarin de patiënt is opgenomen, is gelegen. Artikel 7, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2006:AZ0141 - Hoge Raad - 16 november 2006
ECLI:NL:HR:1994:ZC1418 - Hoge Raad - 30 juni 1994
ECLI:NL:HR:2018:682 - Hoge Raad - 3 mei 2018
ECLI:NL:HR:2008:BG5860 - Hoge Raad - 18 december 2008
ECLI:NL:HR:2019:635 - Hoge Raad - 18 april 2019
ECLI:NL:HR:2006:AY9228 - Hoge Raad - 19 oktober 2006
ECLI:NL:HR:2017:2226 - Dubbele diagnose Wet Bopz: verklaring psychiater vereist bij psychiatrische component - 31 augustus 2017
In het kader van de Wet Bopz volstaat een geneeskundige verklaring van een arts verstandelijk gehandicapten niet bij een dubbele diagnose. Indien een verzoek tot gedwongen opname (mede) is gebaseerd op een psychiatrische stoornis, is ook een verklaring van een psychiater vereist.
ECLI:NL:HR:2019:1054 - Wet Bopz: Termijnen en spoedvereiste na cassatie en verwijzing - 27 juni 2019
In Bopz-zaken geldt na cassatie en verwijzing de eis van een spoedige beslissing (art. 5 lid 4 EVRM). De Hoge Raad stelt concrete termijnen vast: in beginsel binnen vier weken een zitting en binnen vier weken daarna een beslissing. Onredelijke vertraging leidt tot verkorting van de machtiging.
ECLI:NL:HR:2019:413 - Toerekening vertraging bij termijnoverschrijding beslissing vrijheidsbeneming (Bopz) - 21 maart 2019
Een overschrijding van de beslistermijn voor een vrijheidsbenemende maatregel leidt niet tot schadevergoeding als de vertraging aan de betrokkene toerekenbaar is. Dit is het geval wanneer de betrokkene zonder goede grond om aanhouding verzoekt, bijvoorbeeld voor het aanleveren van niet-noodzakelijke gegevens.