Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. Opneming
§ 1a. Voorwaardelijke machtiging
Artikel 14e

Artikel 14e

Laatste versie

1. Met betrekking tot de beslissing van de geneesheer-directeur tot opneming staat voor de betrokkene en voor ieder van de in artikel 4, eerste lid, bedoelde personen de mogelijkheid open de officier van justitie te verzoeken de beslissing van de rechter te verzoeken. Het verzoek van een van deze personen wordt schriftelijk gedaan; bij het verzoek wordt gevoegd een afschrift van de beslissing van de geneesheer-directeur. Artikel 49, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. De inspecteur geeft desgevraagd of eigener beweging aan de officier van justitie schriftelijk zijn oordeel over de beslissing van de geneesheer-directeur.

3. De officier van justitie verzoekt na ontvangst van het verzoek met de bijbehorende stukken zo spoedig mogelijk de beslissing van de rechter. Aan de verzoeker wordt schriftelijk medegedeeld dat het verzoekschrift is ingediend.

4. Artikel 49, zevende en negende lid, is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van het voorschrift dat het verzoek wordt behandeld door de meervoudige kamer van de rechtbank.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2996 - Bopz: Rechterlijke toetsing rechtmatigheid gedwongen opname na omzetting voorwaardelijke machtiging - 16 oktober 2014

ECLI:NL:HR:2014:299616 oktober 2014Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

In een Bopz-procedure na een gedwongen opname op basis van een voorwaardelijke machtiging, moet de rechter niet alleen de huidige situatie beoordelen, maar ook de rechtmatigheid van de eerdere vrijheidsbeneming toetsen als de betrokkene hierom, zelfs impliciet, verzoekt.

Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU7514 - Hoge Raad - 16 februari 2006

ECLI:NL:HR:2006:AU751416 februari 2006Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1040 - Wet Bopz: Termijn conversie voorwaardelijke machtiging na afloop geldigheidsduur - 24 oktober 2013

ECLI:NL:HR:2013:104024 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De bevoegdheid van de geneesheer-directeur om op grond van art. 14d Wet Bopz een voorwaardelijke machtiging om te zetten in een onvrijwillige opneming, vervalt vier weken na afloop van die machtiging, ook als er tijdig een verzoek tot verlenging is ingediend en de wet geen beslistermijn stelt.

Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX5789 - Grenzen rechterlijke toetsing bij omzetting voorwaardelijke machtiging Wet Bopz - 4 oktober 2012

ECLI:NL:HR:2012:BX57894 oktober 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De rechter moet bij de toetsing van een besluit tot gedwongen opname ex art. 14d Wet Bopz binnen de grenzen van het geding blijven. De toetsing beperkt zich tot de rechtmatigheid van dat specifieke opnamebesluit en niet tot mogelijke overtredingen van voorwaarden van een later verleend voorwaardelijk ontslag.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1104 - Wet Bopz: Termijnoverschrijding mededeling opname leidt niet tot invrijheidstelling - 15 juni 2017

ECLI:NL:HR:2017:110415 juni 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het niet naleven van de wettelijke termijn voor de schriftelijke mededeling van een gedwongen opname door de geneesheer-directeur (art. 14d lid 2 Wet Bopz) leidt op zichzelf niet tot onrechtmatigheid van de vrijheidsbeneming of tot invrijheidstelling. Een eventuele schadevergoeding kan via een onrechtmatige daadsactie worden gevorderd.

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2019:1299 - Conversie voorwaardelijke machtiging Wet Bopz: eisen aan toetsing en motivering - 5 september 2019

ECLI:NL:HR:2019:12995 september 2019Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de rechterlijke toetsing van de omzetting van een voorwaardelijke Bopz-machtiging moet de rechter ex nunc beoordelen of een geestesstoornis en gevaar nog bestaan. Verslaving is op zichzelf onvoldoende; de rechter moet vaststellen dat deze samenhangt met een ernstige stoornis die het handelen overwegend beheerst.

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1039 - Hoge Raad - 24 oktober 2013

ECLI:NL:HR:2013:103924 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ1113 - Hoge Raad - 1 februari 2007

ECLI:NL:HR:2007:AZ11131 februari 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak