Artikel 14d
1. De geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis, bedoeld in artikel 14a, vijfde lid, doet de betrokkene opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis, indien buiten de inrichting het gevaar niet langer kan worden afgewend door de naleving van de voorwaarden. De geneesheer-directeur kan de betrokkene doen opnemen, wanneer deze de gestelde voorwaarden niet naleeft of op verzoek van de betrokkene. Voorafgaand aan de opneming stelt de geneesheer-directeur zich op de hoogte van de actuele geestelijke gezondheidstoestand van de patiënt.
2. De opneming geschiedt voor ten hoogste de termijn van de resterende geldigheidsduur van de voorwaardelijke machtiging, doch niet langer dan zes maanden. Behoudens bij een opneming op verzoek van de betrokkene geldt de voorwaardelijke machtiging van het moment van de beslissing van de geneesheer-directeur af als voorlopige machtiging. Behoudens bij een opneming op verzoek van de betrokkene stelt de geneesheer-directeur de betrokkene uiterlijk vier dagen na zijn beslissing tot opneming daarvan schriftelijk in kennis onder mededeling van de redenen van de beslissing. Een afschrift van de mededeling wordt gezonden aan de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen die de voorwaardelijke machtiging heeft verleend.
3. De personen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kunnen de geneesheer-directeur verzoeken toepassing te geven aan het eerste lid.
4. De geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis doet van de opneming mededeling aan de griffier van de rechtbank die de voorwaardelijke machtiging heeft verleend.
5. De artikelen 10, tweede lid, en 12, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
6. Indien een beslissing als bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die beslissing als machtiging als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2006:AU7514 - Hoge Raad - 16 februari 2006
ECLI:NL:HR:2012:BX5789 - Grenzen rechterlijke toetsing bij omzetting voorwaardelijke machtiging Wet Bopz - 4 oktober 2012
De rechter moet bij de toetsing van een besluit tot gedwongen opname ex art. 14d Wet Bopz binnen de grenzen van het geding blijven. De toetsing beperkt zich tot de rechtmatigheid van dat specifieke opnamebesluit en niet tot mogelijke overtredingen van voorwaarden van een later verleend voorwaardelijk ontslag.
ECLI:NL:HR:2013:1040 - Wet Bopz: Termijn conversie voorwaardelijke machtiging na afloop geldigheidsduur - 24 oktober 2013
De bevoegdheid van de geneesheer-directeur om op grond van art. 14d Wet Bopz een voorwaardelijke machtiging om te zetten in een onvrijwillige opneming, vervalt vier weken na afloop van die machtiging, ook als er tijdig een verzoek tot verlenging is ingediend en de wet geen beslistermijn stelt.
ECLI:NL:HR:2014:2996 - Bopz: Rechterlijke toetsing rechtmatigheid gedwongen opname na omzetting voorwaardelijke machtiging - 16 oktober 2014
In een Bopz-procedure na een gedwongen opname op basis van een voorwaardelijke machtiging, moet de rechter niet alleen de huidige situatie beoordelen, maar ook de rechtmatigheid van de eerdere vrijheidsbeneming toetsen als de betrokkene hierom, zelfs impliciet, verzoekt.
ECLI:NL:HR:2017:1104 - Wet Bopz: Termijnoverschrijding mededeling opname leidt niet tot invrijheidstelling - 15 juni 2017
Het niet naleven van de wettelijke termijn voor de schriftelijke mededeling van een gedwongen opname door de geneesheer-directeur (art. 14d lid 2 Wet Bopz) leidt op zichzelf niet tot onrechtmatigheid van de vrijheidsbeneming of tot invrijheidstelling. Een eventuele schadevergoeding kan via een onrechtmatige daadsactie worden gevorderd.
ECLI:NL:HR:2011:BP2314 - Hoge Raad - 10 maart 2011
ECLI:NL:HR:2015:2915 - Geen voorwaardelijke machtiging voor opname in een zwakzinnigeninrichting onder de Wet Bopz - 1 oktober 2015
De Hoge Raad oordeelt dat de Wet Bopz geen ruimte biedt voor een voorwaardelijke machtiging tot opname in een zwakzinnigeninrichting. Een voorlopige machtiging met voorwaardelijke elementen is een ontoelaatbare vermenging van rechtsfiguren die in strijd is met de wet en artikel 5 EVRM.
ECLI:NL:HR:2019:395 - Aanwijzing psychiatrisch ziekenhuis in behandelplan vereist concrete vermelding - 21 maart 2019
In een behandelplan voor een voorwaardelijke machtiging onder de Wet Bopz moet het opnamebereide psychiatrisch ziekenhuis concreet worden genoemd. Een verwijzing naar een overkoepelende zorgorganisatie is onvoldoende, omdat duidelijk moet zijn welke geneesheer-directeur de opnamebevoegdheid heeft. Ook vereist afwijzing van een aanhoudingsverzoek voor een second opinion een nadere motivering.