Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. Opneming
§ 1a. Voorwaardelijke machtiging
Artikel 14a

Artikel 14a

Laatste versie

1. De rechter kan op verzoek van de officier van justitie met betrekking tot een persoon die gestoord is in zijn geestvermogens en twaalf jaar of ouder is, een voorwaardelijke machtiging verlenen.

2. Een voorwaardelijke machtiging kan slechts worden verleend, indien naar het oordeel van de rechter:

a. de stoornis van de geestvermogens betrokkene gevaar doet veroorzaken, en b. het gevaar buiten een psychiatrisch ziekenhuis, niet zijnde een zwakzinnigeninrichting of een verpleeginrichting, slechts door het stellen en naleven van voorwaarden kan worden afgewend.

3. Artikel 4 is van toepassing, met dien verstande dat de betrokkene ook zelf een verzoek tot het verkrijgen van een voorwaardelijke machtiging kan indienen.

4. Bij een verzoek als bedoeld in artikel 4, gericht op het verkrijgen van een voorwaardelijke machtiging, moet worden overgelegd een verklaring van een psychiater die de betrokkene met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was. Uit de verklaring dient te blijken dat de persoon op wie de verklaring betrekking heeft, gestoord is in zijn geestvermogens en dat een geval als bedoeld in het tweede lid zich voordoet. De verklaring verschaft inzicht in de actuele geestelijke gezondheidstoestand van de betrokkene. De verklaring is met redenen omkleed en ondertekend. Artikel 5, derde tot en met zesde lid, en de artikelen 6 tot en met 8a zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de griffier tevens een afschrift van de beschikking inzake de voorwaardelijke machtiging aan de inspecteur zendt. Artikel 10, eerste lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing.

5. De rechter verleent een voorwaardelijke machtiging slechts indien een behandelingsplan wordt overgelegd dat na overleg met de betrokkene door de psychiater die verantwoordelijk zal zijn voor de behandeling, verder te noemen de behandelaar, is opgesteld. Aan het behandelingsplan wordt een passage toegevoegd waaruit blijkt dat het overleg tot overeenstemming heeft geleid of, indien zulks niet het geval is, op welke grond de behandelaar tot het oordeel komt dat redelijkerwijs is aan te nemen dat betrokkene de voorwaarde, bedoeld in het zesde lid, zal naleven. Het behandelingsplan bevat de therapeutische middelen die zullen worden toegepast teneinde buiten de inrichting het gevaar af te wenden. Het behandelingsplan regelt de wijze waarop de behandelaar er op toeziet dat het gevaar buiten de inrichting wordt afgewend. Artikel 38a, tweede en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. In het behandelingsplan wordt mededeling gedaan van het psychiatrisch ziekenhuis dat bereid is de betrokkene op te nemen als deze de voorwaarden niet naleeft of het gevaar niet langer buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend door de naleving van de voorwaarden.

6. Het verlenen van een voorwaardelijke machtiging geschiedt in elk geval onder de voorwaarde dat betrokkene zich onder behandeling stelt van de behandelaar, overeenkomstig het overgelegde behandelingsplan.

7. Naast de in het zesde lid bedoelde voorwaarde kan de rechter bij de voorwaardelijke machtiging voorwaarden stellen betreffende het gedrag van de betrokkene, voorzover dit gedrag het gevaar, voortvloeiend uit de stoornis van de geestvermogens, beïnvloedt. De voorwaarden mogen de vrijheid van godsdienst of levensovertuiging dan wel de staatkundige vrijheid niet beperken.

8. De rechter geeft slechts toepassing aan het eerste lid, indien de betrokkene zich bereid heeft verklaard tot naleving van de voorwaarden of redelijkerwijs is aan te nemen dat betrokkene de voorwaarden zal naleven.

9. Vanaf het moment dat voor betrokkene een voorwaardelijke machtiging geldt, verleent de patiëntenvertrouwenspersoon op verzoek van betrokkene advies en bijstand.

10. De behandelaar draagt ervoor zorg dat betrokkene zo spoedig mogelijk in het bezit wordt gesteld van een schriftelijk overzicht van de op grond van deze wet aan hem toekomende rechten; de behandelaar draagt er tevens zorg voor dat betrokkene een mondelinge toelichting terzake ontvangt.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2020]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ1113 - Hoge Raad - 1 februari 2007

ECLI:NL:HR:2007:AZ11131 februari 2007Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:1040 - Wet Bopz: Termijn conversie voorwaardelijke machtiging na afloop geldigheidsduur - 24 oktober 2013

ECLI:NL:HR:2013:104024 oktober 2013Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De bevoegdheid van de geneesheer-directeur om op grond van art. 14d Wet Bopz een voorwaardelijke machtiging om te zetten in een onvrijwillige opneming, vervalt vier weken na afloop van die machtiging, ook als er tijdig een verzoek tot verlenging is ingediend en de wet geen beslistermijn stelt.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AZ0141 - Hoge Raad - 16 november 2006

ECLI:NL:HR:2006:AZ014116 november 2006Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGezondheidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:188 - Hoge Raad - 29 januari 2015

ECLI:NL:HR:2015:18829 januari 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AT1744 - Hoge Raad - 28 april 2005

ECLI:NL:HR:2005:AT174428 april 2005Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:564 - Aaneengesloten gedwongen zorg Wvggz: onderbrekingen en meetellen oude Wet Bopz - 13 april 2023

ECLI:NL:HR:2023:56413 april 2023Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Voor een zorgmachtiging van twee jaar is vijf jaar aaneengesloten gedwongen zorg vereist. Zorg onder een voorwaardelijke machtiging Wet Bopz (oud) telt mee. Echter, perioden zonder wettelijke grondslag tussen machtigingen doorbreken de aaneengeslotenheid, waardoor niet aan de termijn van vijf jaar wordt voldaan.

Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2711 - Wet Bopz: Einde machtiging maakt voorwaardelijk ontslag definitief - 24 november 2016

ECLI:NL:HR:2016:271124 november 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een voorwaardelijk ontslag wordt definitief wanneer de onderliggende machtiging tot voortgezet verblijf verstrijkt. Het indienen van een verzoek voor een *voorwaardelijke* machtiging verlengt de oude machtiging niet. De geneesheer-directeur kan het ontslag dan niet meer intrekken en een machtiging tot voortgezet verblijf is onmogelijk.

Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP2314 - Hoge Raad - 10 maart 2011

ECLI:NL:HR:2011:BP231410 maart 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BG5048 - Hoge Raad - 15 januari 2009

ECLI:NL:HR:2009:BG504815 januari 2009Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AY6205 - Hoge Raad - 5 oktober 2006

ECLI:NL:HR:2006:AY62055 oktober 2006Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak