Artikel 1
1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur; b. vervallen; c. inspecteur: de inspecteur van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd; d. stoornis van de geestvermogens: een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens; e. gestoord zijn in zijn geestvermogens: een stoornis van de geestvermogens hebben; f. gevaar:
1°. gevaar voor degene, die het veroorzaakt, hetgeen onder meer bestaat uit:
a. het gevaar dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen; b. het gevaar dat betrokkene maatschappelijk te gronde gaat; c. het gevaar dat betrokkene zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen; d. het gevaar dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen.
2°. gevaar voor een of meer anderen, hetgeen onder meer bestaat uit:
a. het gevaar dat betrokkene een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen; b. het gevaar voor de psychische gezondheid van een ander; c. het gevaar dat betrokkene een ander, die aan zijn zorg is toevertrouwd, zal verwaarlozen.
3°. gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen;
g. echtgenoot: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot; h. psychiatrisch ziekenhuis: een door Onze Minister als psychiatrisch ziekenhuis, verpleeginrichting dan wel zwakzinnigeninrichting aangemerkte zorginstelling of afdeling daarvan, gericht op behandeling, verpleging en verblijf van personen die gestoord zijn in hun geestvermogens en mede geschikt voor de desbetreffende categorie van met toepassing van hoofdstuk VI, § 1, of hoofdstuk VIII opgenomen personen; i. arts: een persoon die bevoegd is de titel van arts te voeren; j. psychiater: een arts die bevoegd is de titel van psychiater of zenuwarts te voeren; k. instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging, stichting of instelling, welke zich blijkens haar statuten of reglementen toelegt op het bevorderen van de psycho-sociale of de sociaal-psychiatrische zorg ten behoeve van personen die gestoord zijn in hun geestvermogens; l. inbewaringstelling: de inbewaringstelling, bedoeld in artikel 20; m. patiëntenvertrouwenspersoon:
a. persoon die in een psychiatrisch ziekenhuis werkzaam is om, onafhankelijk van het bestuur en van personen in dienst van het ziekenhuis, aan patiënten in het ziekenhuis op hun verzoek advies en bijstand te verlenen in aangelegenheden, samenhangend met hun opneming en verblijf in het ziekenhuis; b. persoon die onafhankelijk van de behandelaar aan patiënten op hun verzoek advies en bijstand verleent in aangelegenheden samenhangend met een voorwaardelijke machtiging of met een zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 34a.
2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde heeft degene die met betrokkene een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft of met betrokkene een geregistreerd partnerschap is aangegaan, gelijke bevoegdheden als de echtgenoot.
3. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder "geneesheer-directeur" mede verstaan de arts die, hoewel geen directeursfunctie bekledende, belast is met de zorg voor de algemene gang van zaken op geneeskundig gebied in het psychiatrisch ziekenhuis.
4. Voor de toepassing van deze wet wordt onder "rechter" verstaan de enkelvoudige of meervoudige kamer van de rechtbank voor het behandelen en beslissen van burgerlijke zaken, met dien verstande dat aan de behandeling van zaken met betrekking tot minderjarige personen de kinderrechter deelneemt.
5. Onze Minister kan bepalen, welk college voor de toepassing van deze wet ten aanzien van psychiatrische ziekenhuizen van Rijk, provincie of gemeente als bestuur wordt aangemerkt.
6. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde, wordt met een psychiater gelijk gesteld, een arts voor verstandelijk gehandicapten voor zover het de opname of het verblijf van een verstandelijk gehandicapte betreft, of een specialist ouderengeneeskunde, voor zover het de opname of het verblijf van een patiënt met een psychogeriatrische aandoening betreft.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2003:AF3450 - Hoge Raad - 20 februari 2003
ECLI:NL:HR:2017:2226 - Dubbele diagnose Wet Bopz: verklaring psychiater vereist bij psychiatrische component - 31 augustus 2017
In het kader van de Wet Bopz volstaat een geneeskundige verklaring van een arts verstandelijk gehandicapten niet bij een dubbele diagnose. Indien een verzoek tot gedwongen opname (mede) is gebaseerd op een psychiatrische stoornis, is ook een verklaring van een psychiater vereist.
ECLI:NL:HR:2008:BD4375 - Hoge Raad - 25 september 2008
ECLI:NL:HR:2014:270 - Hoge Raad - 6 februari 2014
ECLI:NL:HR:2019:1202 - Hoorrecht en meervoudige kamer bij Wet Bopz-zaken na verwijzing - 11 juli 2019
Indien een Wet Bopz-zaak na mondelinge behandeling door een enkelvoudige rechter wordt beslist door een meervoudige kamer, moet de betrokkene de gelegenheid krijgen om een (hernieuwde) behandeling door de meervoudige kamer te verzoeken. Dit verzoek mag slechts op zwaarwegende gronden worden afgewezen.
ECLI:NL:HR:2006:AU7080 - Hoge Raad - 30 januari 2006
ECLI:NL:HR:2012:BV2028 - Geneeskundige verklaring Wet Bopz: onderzoek door psychiater is essentieel - 26 januari 2012
De geneeskundige verklaring voor een gedwongen opname (art. 5 lid 1 Wet Bopz) moet gebaseerd zijn op onderzoek door een psychiater. Een geneesheer-directeur die zelf geen psychiater is, kan deze verklaring niet op eigen onderzoek baseren. Dit is een essentiële waarborg voor het grondrecht op vrijheid.
ECLI:NL:HR:2018:2087 - Rechtspositie Bopz-patiënt in tbs-kliniek: Bopz-regime prevaleert boven tbs-regime - 8 november 2018
Een patiënt opgenomen in een tbs-kliniek op grond van de Wet Bopz behoudt zijn Bopz-rechten. Het zwaardere tbs-regime mag niet zonder wettelijke grondslag worden toegepast. Instemming met opname impliceert geen automatische afstand van deze rechten, waarvoor strikte voorwaarden gelden.
ECLI:NL:HR:2006:AU8186 - Hoge Raad - 23 maart 2006
ECLI:NL:HR:2015:528 - Verzoek contra-expertise Wet Bopz: geen hoge eisen aan stelplicht betrokkene - 5 maart 2015
Bij een verzoek om een contra-expertise in een Bopz-procedure kan een rechter dit slechts gemotiveerd afwijzen. Aan de onderbouwing door de betrokkene mogen geen hoge eisen worden gesteld; het is niet vereist dat deze aantoont dat een andere psychiater tot een andere diagnose zal komen.