Artikel 2
1. Het is verboden een bestrijdingsmiddel af te leveren, voorhanden of in voorraad te hebben, binnen Nederland te brengen of te gebruiken, waarvan niet blijkt dat het ingevolge deze wet is toegelaten of voor zover het een biocide met een gering risico betreft, is geregistreerd.
2. Voor de toepassing van het eerste lid gelden als toegelaten of geregistreerd: bestrijdingsmiddelen, op de verpakking waarvan de naam van een toegelaten of geregistreerd middel en het nummer van de toelating of de registratie zijn vermeld.
3. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor het afleveren of voorhanden of in voorraad hebben elders dan in winkels, op markten of op enige andere voor het publiek toegankelijke verkoopplaats van bestrijdingsmiddelen, welke kennelijk bestemd zijn voor uitvoer of doorvoer, mits wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regelen.
4. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor:
- het voorhanden of in voorraad hebben door een particuliere persoon, voor zover het betreft een biocide dat kennelijk bestemd is om door die persoon in een door hem bewoonde ruimte te worden gebruikt;
- het gebruiken van een biocide door een particuliere persoon in een door hem bewoonde ruimte.
5. Het college maakt in de Staatscourant bekend dat een bestrijdingsmiddel, dat ten gevolge van de toepassing van artikel 7, eerste of tweede lid, niet meer is toegelaten of geregistreerd, gedurende een bij die bekendmaking bepaalde termijn in afwijking van het in het eerste lid bedoelde verbod nog mag worden afgeleverd, gebruikt dan wel in voorraad of voorhanden gehouden. Daarbij kan het voorschriften met betrekking tot het gebruik geven als bedoeld in artikel 5, tweede lid. De termijn, bedoeld in de eerste volzin, staat in verhouding tot de reden waarom het bestrijdingsmiddel niet meer is toegelaten of geregistreerd.
6. Bij regeling van Onze betrokken Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de aflevering of het in voorraad of voorhanden hebben van de in het vijfde lid bedoelde bestrijdingsmiddelen. Daarbij kunnen tevens regelen worden gesteld omtrent de verwijdering binnen een daarbij te bepalen tijdvak van een niet meer toegelaten of geregistreerd bestrijdingsmiddel.
7. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan Onze betrokken Minister, indien er bij het college gegronde aanwijzingen bestaan om te oordelen dat een ingevolge een communautaire maatregel toe te laten of te registreren middel gevaar oplevert voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, tijdelijk bepalen dat de aflevering en het gebruik van dat middel verboden is.
Details
[Regeling vervallen per 17-10-2007]