Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk II. De aanspraken
Artikel 2

Artikel 2

Laatste versie

1. De verzekerde heeft, behoudens voor zover het zorg betreft die kan worden bekostigd op grond van een andere wettelijke regeling of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, aanspraak op:

a. persoonlijke verzorging als omschreven in artikel 4; b. verpleging als omschreven in artikel 5; c. begeleiding als omschreven in artikel 6; d. behandeling als omschreven in artikel 8; e. verblijf als omschreven in artikel 9; f. kortdurend verblijf als omschreven in artikel 9a; g. vervoer als omschreven in artikel 10; h. doventolkzorg als omschreven in artikel 12; i. voortgezet verblijf als omschreven in artikel 13; j. zorg als omschreven in artikel 15; k. een neonatale hielprik; l. vaccinaties als omschreven in artikel 18.

2. De verzekerde heeft geen aanspraak op de zorg, bedoeld in het eerste lid, indien hij ter zake van die zorg een aanspraak heeft op forensische zorg als bedoeld in artikel 2 juncto artikel 5, eerste lid, van het Interimbesluit forensische zorg.

3. De aanspraak op zorg bestaat slechts voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop is aangewezen.

4. Bij ministeriële regeling kan de aanspraak op de zorg, bedoeld in het eerste lid, nader worden geregeld en afhankelijk worden gesteld van daarbij te stellen voorwaarden.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2015]