Artikel 32
1 Het bestuur betaalt overeenkomstig de vaststelling, bedoeld in het tweede lid van artikel 29, de vergoeding met inachtneming van het bepaalde in artikel 37, tweede lid, van de wet.
2 In zaken, waarin krachtens een besluit van het bestuur als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onder c van de wet de verlening van rechtsbijstand tussentijds is beëindigd, is het voorgaande lid slechts van toepassing voor zover de rechtzoekende het van hem verlangde voorschot, of de verhoging daarvan, heeft voldaan.
3 Indien uit de opgave van de rechtsbijstandverlener aan het bestuur een veroordeling in de kosten van verlening van rechtsbijstand ten behoeve van een partij aan wie een toevoeging is verleend krachtens de wet blijkt, wordt het bedrag van deze kostenveroordeling tot ten hoogste het bedrag van de overeenkomstig dit besluit vastgestelde vergoeding, op die vergoeding in mindering gebracht.
4 Onverschuldigd betaalde vergoedingen kunnen worden teruggevorderd of verrekend met nog verschuldigde vergoedingen.
5 Indien aan de kostenveroordeling, bedoeld in het derde lid, geheel of gedeeltelijk niet is voldaan en er redelijkerwijs ook geen zicht is op voldoening, laat het bestuur het derde lid buiten toepassing.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:793
ECLI:NL:HR:2019:87 - Beroepsverbod als bijzondere voorwaarde en proceskosten bij toevoeging benadeelde partij
Een beroepsverbod kan als bijzondere voorwaarde worden opgelegd, mits de wettelijke regeling voor die bijkomende straf niet onaanvaardbaar wordt doorkruist. Proceskosten van een benadeelde partij met rechtsbijstandstoevoeging worden begroot volgens het civiele liquidatietarief, waarbij de toevoeging buiten beschouwing blijft.