Artikel 3.1
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. strafbeschikkingsbevoegdheid: de bevoegdheid een strafbeschikking uit te vaardigen, bedoeld in artikel 257b van de wet; b. bevoegde ambtenaar: de opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 3.2.
2. Als korpschef in de zin van dit hoofdstuk wordt aangemerkt met betrekking tot
a. de ambtenaren, bedoeld in artikel 3.2, eerste en tweede lid: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012; b. de ambtenaren werkzaam bij de Koninklijke marechaussee, bedoeld in artikel 3.2, eerste en derde lid:
1. voor de toepassing van artikel 3.4: de betrokken districtscommandant; 2. voor de toepassing van de overige artikelen van dit hoofdstuk: de commandant van de Koninklijke marechaussee;
c. de ambtenaren, bedoeld in artikel 3.2, vierde lid: het hoofd van de organisatie waarbij zij werkzaam zijn.