Artikel 1.8. Behuizing
1. Een ruimte waarin een dier wordt gehouden, wordt voldoende verlicht en verduisterd om aan de ethologische en fysiologische behoeften van het dier te voldoen.
2. Behuizingen, waaronder begrepen de vloer, waarin een dier verblijft en inrichtingen voor de beschutting voor een dier zijn op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij de dieren geen letsel of pijn wordt veroorzaakt en bevatten geen scherpe randen of uitsteeksels waaraan het dier zich kan verwonden.
3. In de ruimte waarin een dier wordt gehouden, worden geen materialen en, in voorkomend geval, bodemdekking gebruikt die ongeschikt of schadelijk zijn voor het dier.
4. De materialen, bedoeld in het derde lid, kunnen eenvoudig worden gereinigd en ontsmet.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2024:378 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 3 juni 2024
ECLI:NL:CBB:2024:644 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 16 september 2024
ECLI:NL:CBB:2024:419 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 1 juli 2024
ECLI:NL:CBB:2024:643 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 16 september 2024
ECLI:NL:CBB:2023:685 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 11 december 2023
ECLI:NL:CBB:2024:751 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 28 oktober 2024
ECLI:NL:CBB:2024:666 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 30 september 2024
ECLI:NL:PHR:2024:811 - Parket bij de Hoge Raad - 23 september 2024
ECLI:NL:CBB:2024:546 - College van Beroep voor het bedrijfsleven - 5 augustus 2024
ECLI:NL:HR:2024:1703 - Hoge Raad: Vijf Vrijheden van Brambell als gezichtspunten bij 'nodige verzorging' - 25 november 2024
De Hoge Raad oordeelt dat de 'vijf vrijheden van Brambell' (art. 1.3 lid 3 (oud) Wd) geen dwingende minimumnormen zijn voor een veroordeling wegens het onthouden van zorg (art. 2.2 lid 8 Wd). De rechter mag deze vrijheden wel als relevante gezichtspunten gebruiken.