Terug naar bibliotheek
§ 6. Overige bepalingen
Artikel 8a

Artikel 8a

Laatste versie

1. Op zand- en lössgronden wordt na de teelt van maïs:

a. direct aansluitend en uiterlijk op 1 oktober van het desbetreffende jaar een bij ministeriële regeling aangewezen gewas geteeld, of b. uiterlijk op 31 oktober een bij ministeriële regeling aangewezen gewas geteeld als hoofdteelt voor het volgende jaar.

2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, wordt na de teelt van maïs overeenkomstig de biologische productiemethode en maïs, niet zijnde snijmaïs, direct aansluitend en uiterlijk op 31 oktober van het desbetreffende jaar een bij ministeriële regeling aangewezen gewas geteeld.

3. De gewassen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, worden niet vernietigd voor 1 februari van het volgende jaar.

4. De landbouwer meldt de teelt van een aangewezen gewas als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, uiterlijk op 1 oktober aan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met gebruikmaking van een door die minister beschikbaar gesteld middel.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]