Terug naar bibliotheek
§ 4. Vervolgonderzoeken
§ 4.2. Bloedonderzoek
Artikel 13

Artikel 13

Laatste versie

1 Bij de bloedafname, bedoeld in artikel 12, eerste lid, is een opsporingsambtenaar aanwezig, die:

a. van de bloedafname een proces-verbaal opmaakt dat hij voorziet van een sporenidentificatienummer en de naam, het geslacht, de geboortedatum en -plaats en het geboorteland en het burgerservicenummer van de verdachte van wie het bloed is afgenomen, of, indien deze gegevens van de verdachte onbekend zijn, andere gegevens waarmee zijn identiteit kan worden vastgesteld,

b. een eventueel door de arts of verpleegkundige afgelegde schriftelijke verklaring over de door hem gedane waarnemingen ten aanzien van de verdachte als bijlage bij het proces-verbaal, bedoeld onder a, voegt,

c. ervoor zorgt dat ieder buisje met bloed voorzien is van een sporenidentificatienummer, en

d. ervoor zorgt dat de buisjes of het buisje met bloed binnen vier weken in een bij ministeriële regeling voorgeschreven verpakking die hij van een of meer fraudebestendige sluitzegels of een fraudebestendige afsluiting heeft voorzien, worden of wordt bezorgd bij het laboratorium, bedoeld in artikel 14, tweede lid.

2 De opsporingsambtenaar wijst de verdachte bij de bloedafname erop dat hij het recht op tegenonderzoek heeft, indien het verslag van het bloedonderzoek, bedoeld in artikel 16, tweede lid, het vermoeden bevestigt dat hij artikel 8, tweede, derde of vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 27, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet, artikel 4, tweede lid, van de Spoorwegwet, artikel 41, tweede lid, van de Wet lokaal spoor of artikel 2.12, derde lid, van de Wet luchtvaart heeft overtreden, tenzij de bloedafname in het kader van een tegenonderzoek geschiedt.

3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de omstandigheden waaronder de buisjes of het buisje met bloed worden bewaard en vervoerd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad73x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1684 - Verzending en bewaring bloedmonster: waarborgen bij onderzoek drugsgebruik in verkeer

ECLI:NL:HR:2020:168427 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat het verzenden van een bloedmonster naar het NFI, dat het vervolgens gekoeld bewaart en na acht dagen doorstuurt naar een buitenlands lab, voldoet aan de waarborgen voor een 'onderzoek' ex art. 8 lid 5 WVW 1994.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:567 - Strikte waarborgen bloedonderzoek gelden ook voor buitenlandse laboratoria

ECLI:NL:HR:2022:56712 april 2022Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De wettelijke waarborgen voor een bloedonderzoek in verkeerszaken worden niet strenger enkel omdat het monster naar een buitenlands laboratorium wordt gestuurd. De Hoge Raad verduidelijkt welke procedurele voorschriften wel en niet als 'strikte waarborg' gelden, waarvan schending de bewijswaarde van het onderzoek aantast.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:568 - Hoge Raad: Verzenden bloedmonster blijft strikte waarborg ondanks nieuwe vriestechnieken

ECLI:NL:HR:2022:56812 april 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het voorschrift om een bloedmonster 'zo spoedig mogelijk' te verzenden (art. 13 Besluit) blijft een strikte waarborg. Nieuwe bewaarmethoden, zoals invriezen, doen hier niets aan af. Wel zijn deze methoden relevant voor de rechterlijke beoordeling of de verzending daadwerkelijk 'zo spoedig mogelijk' was.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1853

ECLI:NL:HR:2022:185313 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1699 - Vrijspraak na vertraagd bloedonderzoek: beoordelingsvrijheid feitenrechter

ECLI:NL:HR:2023:16995 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de feitenrechter beoordeelt of een bloedmonster 'zo spoedig mogelijk' is verzonden. Een vrijspraak gebaseerd op een te lang tijdsverloop en onduidelijkheid over de vervoerstemperatuur, wordt niet als onvoldoende gemotiveerd beschouwd, ook al was een andere beslissing mogelijk.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1857 - Vertraagd bloedonderzoek: onvoldoende motivering over bewaring en transport van bloedmonster

ECLI:NL:HR:2022:185713 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het oordeel dat een vertraagd verzonden bloedmonster betrouwbaar is, vereist concrete vaststellingen over de bewaring en het transport van dat specifieke monster. Verwijzen naar algemene procedures is ontoereikend om af te wijken van de waarborg dat een monster 'zo spoedig mogelijk' wordt verzonden.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1021 - Verzending bloedmonster: 'zo spoedig mogelijk' en transport tussen laboratoria

ECLI:NL:HR:2023:10214 juli 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De waarborg dat een bloedmonster 'zo spoedig mogelijk' naar een laboratorium wordt verzonden, ziet op de fase tot ontvangst door het eerste laboratorium. Voor opslag en transport daarna gelden de specifieke waarborgen uit de Regeling, ook als het monster naar een ander laboratorium wordt gestuurd.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:992

ECLI:NL:HR:2022:99212 juli 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1365

ECLI:NL:HR:2022:13654 oktober 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1468

ECLI:NL:HR:2023:146831 oktober 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak