Artikel 8
1. Ieder die is uitgenodigd tot het doen van aangifte, is gehouden aangifte te doen door:
a. de in de uitnodiging gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud op bij ministeriële regeling te bepalen wijze in te vullen, te ondertekenen en in te leveren of toe te zenden, alsmede b. de in de uitnodiging gevraagde bescheiden of andere gegevensdragers, dan wel de inhoud daarvan, op bij ministeriële regeling te bepalen wijze in te leveren of toe te zenden.
2. Het doen van aangifte is geen aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
3. Bij ontvangst van de aangifte wordt desverlangd een ontvangstbevestiging afgegeven.
4. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden de inspecteur ontheffing kan verlenen van de verplichting de in de uitnodiging tot het doen van aangifte gevraagde gegevens en bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan in te leveren of toe te zenden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2003:AL6161
ECLI:NL:HR:2022:767 - Onbeantwoorde trustvraag in aangifte rechtvaardigt omkering van de bewijslast
Het niet beantwoorden van een vraag in de aangifte over betrokkenheid bij een trust kan leiden tot de conclusie dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Dit rechtvaardigt de omkering en verzwaring van de bewijslast, ook als de informatie niet direct de belastingschuld beïnvloedt.
ECLI:NL:HR:2016:1333
ECLI:NL:HR:2020:121 - Pleger van onjuiste belastingaangifte: alleen de aangifteplichtige zelf
Alleen de aangifteplichtige, of diens wettelijk aangewezen vertegenwoordiger, kan pleger zijn van het opzettelijk onjuist doen van een belastingaangifte (art. 69 AWR). Een derde die de aangifte feitelijk invult kan hoogstens deelnemer zijn, wat een strafbaar feit door de aangifteplichtige vereist.