Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 5a

Artikel 5a

Laatste versie

1. Als partner wordt aangemerkt:

a. de echtgenoot; b. de ongehuwde meerderjarige persoon waarmee de ongehuwde meerderjarige belastingplichtige een notarieel samenlevingscontract is aangegaan en met wie hij staat ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende registratie buiten Nederland.

2. Degene die ingevolge het eerste lid voor een deel van het kalenderjaar als partner wordt aangemerkt, wordt ook als partner aangemerkt in de andere perioden van het kalenderjaar, voor zover hij in die perioden op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisregistratie personen of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende registratie buiten Nederland.

3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt een persoon die van tafel en bed is gescheiden, aangemerkt als ongehuwd. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit lid.

4. In afwijking van het eerste lid wordt een persoon niet meer als partner aangemerkt ingeval:

a. een verzoek, zoals bedoeld in artikel 150, respectievelijk 169 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek tot echtscheiding, respectievelijk tot scheiding van tafel en bed is ingediend, en b. hij niet meer op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende registratie buiten Nederland staat ingeschreven als de belastingplichtige.

5. Een persoon kan op enig moment slechts één partner hebben. Ingeval een persoon meer dan één echtgenoot heeft, wordt alleen de echtgenoot uit de oudste verbintenis als partner aangemerkt. Bij meer dan één notarieel samenlevingscontract, wordt alleen het oudste samenlevingscontract in aanmerking genomen. Een notarieel samenlevingscontract met meer dan één persoon, wordt niet in aanmerking genomen.

6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld op basis waarvan iemand die niet in Nederland woont, geacht wordt op zijn woonadres te zijn ingeschreven in een naar aard en strekking met de basisregistratie personen overeenkomende registratie buiten Nederland.

7. Personen die partners waren op grond van het eerste lid, onderdeel b, blijven als partners aangemerkt nadat de in dat onderdeel bedoelde inschrijving op hetzelfde woonadres niet langer mogelijk is als gevolg van opname in een verpleeghuis of verzorgingshuis vanwege medische redenen of ouderdom van een van hen, zolang na het einde van die inschrijving op hetzelfde woonadres ten aanzien van geen van beiden een derde persoon als partner wordt aangemerkt. De eerste volzin vindt geen toepassing meer indien één van beiden door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de inspecteur laat weten dat zij niet langer als partners willen worden aangemerkt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit lid.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2007. Zie het overzicht van wijzigingen]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad70x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA7148

ECLI:NL:HR:2000:AA714820 september 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad60x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA5142

ECLI:NL:HR:2000:AA514215 maart 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:AA2713

ECLI:NL:HR:1999:AA271310 maart 1999Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad35x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1995:AA3126

ECLI:NL:HR:1995:AA312622 november 1995Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA6516

ECLI:NL:HR:2000:AA651614 juli 2000Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1998:AA2576

ECLI:NL:HR:1998:AA257616 december 1998Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BelastingrechtInkomstenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1998:AA2356

ECLI:NL:HR:1998:AA235631 augustus 1998Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1994:AA2964

ECLI:NL:HR:1994:AA296421 september 1994Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1995:AA1523

ECLI:NL:HR:1995:AA152319 april 1995Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:AA2710

ECLI:NL:HR:1999:AA271010 maart 1999Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak