Artikel 52
1. Administratieplichtigen zijn gehouden van hun vermogenstoestand en van alles betreffende hun bedrijf, zelfstandig beroep of werkzaamheid naar de eisen van dat bedrijf, dat zelfstandig beroep of die werkzaamheid op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken.
2. Administratieplichtigen zijn:
a. lichamen; b. natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen, alsmede natuurlijke personen die belastbare winst uit onderneming als bedoeld in artikel 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 genieten; c. natuurlijke personen die inhoudingsplichtige zijn; d. natuurlijke personen die een werkzaamheid als bedoeld in de artikelen 3.91, 3.92 en 3.92b van de Wet inkomstenbelasting 2001 verrichten.
3. Tot de administratie behoort hetgeen ingevolge andere belastingwetten wordt bijgehouden, aangetekend of opgemaakt.
4. Voorzover bij of krachtens de belastingwet niet anders is bepaald, zijn administratieplichtigen verplicht de in de voorgaande leden bedoelde gegevensdragers gedurende zeven jaar te bewaren.
5. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.
6. De administratie dient zodanig te zijn ingericht en te worden gevoerd en de gegevensdragers dienen zodanig te worden bewaard, dat controle daarvan door de inspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk is. Daartoe verleent de administratieplichtige de benodigde medewerking met inbegrip van het verschaffen van het benodigde inzicht in de opzet en de werking van de administratie.
7. Ingeval een administratieplichtige een door de inspecteur op het eerste lid gebaseerde verplichting is nagekomen maar van oordeel is dat de verplichting onrechtmatig is opgelegd, kan hij verzoeken om vergoeding van kosten die rechtstreeks verband houden met deze nakoming. De inspecteur beslist op dat verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking en kent een redelijke kostenvergoeding toe in geval van een onrechtmatig opgelegde verplichting.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BX7184
ECLI:NL:HR:2021:1086 - Bewijslastverdeling bij gebrekkige administratie zonder informatiebeschikking
Ook zonder informatiebeschikking kan de bewijslast worden omgekeerd als de inspecteur aannemelijk maakt dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Dit kan door aan te tonen dat de administratie zodanig gebrekkig is dat deze niet als grondslag voor de winstberekening kan dienen.
ECLI:NL:HR:2010:BM4415
ECLI:NL:HR:2015:1740
ECLI:NL:HR:2007:AZ9676
ECLI:NL:HR:2007:AZ8783
ECLI:NL:HR:2015:2795
ECLI:NL:HR:2021:822 - Informatiebeschikking: Schending administratieplicht kan niet achteraf worden hersteld
Indien een belastingplichtige zijn administratieplicht ex art. 52 AWR heeft geschonden door geen administratie te voeren, kan dit verzuim niet achteraf worden hersteld. De rechter kan in dat geval geen termijn stellen om alsnog aan de verplichting te voldoen.
ECLI:NL:HR:2011:BO4376
ECLI:NL:HR:2022:1150 - Informatiebeschikking en reikwijdte omkering bewijslast: een temporele beperking
De omkering van de bewijslast door een informatiebeschikking geldt alleen voor de periode waarop het informatieverzoek ziet. Voor zover de naheffingsaanslag een langere periode beslaat, gelden de normale bewijsregels. De rechter moet dit ambtshalve toetsen, ook als partijen het eens zijn.