Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk V. Bezwaar en beroep
Afdeling 4. Beroep in cassatie bij de Hoge Raad
Artikel 28

Artikel 28

Laatste versie

1. De belanghebbende die bevoegd was om hoger beroep bij het gerechtshof in te stellen en Onze Minister kunnen bij de Hoge Raad beroep in cassatie instellen tegen:

a. een uitspraak van het gerechtshof die overeenkomstig afdeling 8.2.6 of artikel 8:104, eerste lid, onderdeel c van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan, en b. een uitspraak van de voorzieningenrechter van het gerechtshof die overeenkomstig artikel 8:86 van die wet is gedaan.

2. De belanghebbende en Onze Minister kunnen bij de Hoge Raad voorts beroep in cassatie instellen tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, onderdelen a en b, van die wet.

3. Indien de belanghebbenden en Onze Minister daarmee schriftelijk instemmen, kan bij de Hoge Raad voorts beroep in cassatie worden ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in afdeling 8.2.6 of artikel 8:104, eerste lid, onderdeel c van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:86 van die wet.

4. Geen beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen:

a. een uitspraak van het gerechtshof of de rechtbank overeenkomstig artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; b. een uitspraak van de rechtbank overeenkomstig artikel 8:54a van die wet; c. een uitspraak van de voorzieningenrechter van het gerechtshof of de rechtbank overeenkomstig artikel 8:84, tweede lid, van die wet, en d. een uitspraak van de voorzieningenrechter van het gerechtshof of de rechtbank overeenkomstig artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met artikel 8:84, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

5. Tegen andere beslissingen van het gerechtshof, van de rechtbank of van de voorzieningenrechter kan slechts tegelijkertijd met het beroep in cassatie tegen de in het eerste of het tweede lid bedoelde uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld.

6. De artikelen 24a, derde lid, 26a, derde lid, en 26b, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

7. De werking van de uitspraak van het gerechtshof, de rechtbank of de voorzieningenrechter wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van beroep in cassatie is verstreken of, indien beroep in cassatie is ingesteld, op het beroep in cassatie is beslist.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad144x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:511 - Onteigening SNS-aandelen en de individuele en buitensporige last van de box 3-heffing

ECLI:NL:HR:2018:5116 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een box 3-heffing op vermogen dat kort na de peildatum door de staat is onteigend, een individuele en buitensporige last kan vormen. De onteigening is een relevante omstandigheid bij de beoordeling van de last onder artikel 1 EP.

Internationaal PubliekrechtMensenrechten
BelastingrechtInkomstenbelasting, Vermogensbelasting, Procesrecht Belastingen
Hoge Raad77x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BB3489

ECLI:NL:HR:2007:BB348914 september 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad64x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1084 - Geen cassatie tegen terugwijzingsuitspraak: eindoordeel hof is bindend

ECLI:NL:HR:2019:108412 juli 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien geen cassatieberoep wordt ingesteld tegen een terugwijzingsuitspraak, zijn de daarin gegeven eindoordelen onherroepelijk. Geschilpunten die definitief zijn beslecht, zoals de verenigbaarheid van nationale regels met Unierecht, kunnen in het verdere verloop van de procedure niet opnieuw aan de orde worden gesteld.

BestuursrechtBestuursprocesrecht
BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting
Hoge Raad52x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV0655

ECLI:NL:HR:2012:BV065523 maart 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad35x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:485 - Eén bezwaar, één dwangsom: aanslag, boete en rente als samenhangend geheel

ECLI:NL:HR:2016:48525 maart 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een bezwaar tegen een belastingaanslag, boete- en rentebeschikking op hetzelfde aanslagbiljet leidt tot het verbeuren van slechts één dwangsom bij niet-tijdig beslissen. De Hoge Raad beschouwt deze als een zodanig samenhangend geheel dat ze voor de dwangsomregeling als één beschikking gelden.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Inkomstenbelasting
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:216 - Restant muur maakt perceel nog geen bebouwde grond voor btw

ECLI:NL:HR:2024:2169 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad introduceert een drietrapsraket om te bepalen of een perceel met een restbebouwing btw-vrijgestelde 'bebouwde grond' of een btw-belast 'bouwterrein' is. De beoordeling focust op de dienstbaarheid van de grond aan de bebouwing en de verwaarloosbaarheid van de bebouwing.

BelastingrechtBtw, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:639

ECLI:NL:HR:2022:63922 april 2022Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:363

ECLI:NL:HR:2019:36315 maart 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3604

ECLI:NL:HR:2015:360418 december 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA0582

ECLI:NL:HR:2007:BA058210 augustus 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak