Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk V. Bezwaar en beroep
Afdeling 2a. Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
Artikel 27ga

Artikel 27ga

Laatste versie

1. De rechtbank kan in de procedure op verzoek van een partij of ambtshalve de Hoge Raad een rechtsvraag voorleggen ter beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing, indien een antwoord op deze vraag nodig is om op het beroep te beslissen.

2. Alvorens de Hoge Raad een vraag voor te leggen, stelt de rechtbank partijen in de gelegenheid zich uit te laten over het voornemen om de Hoge Raad een vraag voor te leggen, alsmede over de inhoud van de voor te leggen vraag.

3. De beslissing waarbij de Hoge Raad een vraag wordt voorgelegd, vermeldt het onderwerp van geschil, de door de rechtbank vastgestelde feiten en de door partijen ingenomen standpunten.

4. De griffier zendt onverwijld een afschrift van de beslissing aan de Hoge Raad. De griffier zendt afschriften van de andere op de zaak betrekking hebbende stukken op diens verzoek aan de griffier van de Hoge Raad.

5. De beslissing om een vraag ter beantwoording aan de Hoge Raad voor te leggen, schorst de behandeling van de zaak totdat een afschrift van de beslissing van de Hoge Raad is ontvangen.

6. Indien in een andere lopende procedure het antwoord op een vraag rechtstreeks van belang is om in die procedure te beslissen, kan de rechtbank op verzoek van een partij of ambtshalve de behandeling van de zaak schorsen totdat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan. Alvorens te beslissen als bedoeld in de eerste volzin, stelt de rechtbank partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad331x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1674 - Hoge Raad: voorwaarden voor teruggaaf dividendbelasting aan buitenlandse beleggingsfondsen - 22 oktober 2020

ECLI:NL:HR:2020:167422 oktober 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een buitenlands beleggingsfonds recht kan hebben op teruggaaf van dividendbelasting. De weigering is een ongerechtvaardigde beperking van kapitaalverkeer. Rechtsherstel is mogelijk via een teruggaaf, verminderd met een door de rechter vast te stellen 'vervangende betaling' aan de Nederlandse staat.

BelastingrechtDividendbelasting, Vennootschapsbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad318x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:506 - Afdrachtvermindering dividendbelasting: geen belemmering vrij kapitaalverkeer voor buitenlandse fondsen - 8 april 2021

ECLI:NL:HR:2021:5068 april 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De afdrachtvermindering dividendbelasting is geen verboden belemmering van het vrije kapitaalverkeer voor buitenlandse beleggingsinstellingen. Anders dan de oude teruggaafregeling, is de afdrachtvermindering economisch wezenlijk anders en gekoppeld aan de Nederlandse heffingsbevoegdheid over uitdelingen, wat de ongelijke behandeling rechtvaardigt.

BelastingrechtDividendbelasting, Vennootschapsbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad138x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1725 - A1-verklaring bindend voor fiscus, ook als deze niet onherroepelijk is - 4 oktober 2018

ECLI:NL:HR:2018:17254 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De fiscus en de belastingrechter zijn gebonden aan een A1-verklaring van de SVB, ook als daartegen een rechtsmiddel is ingesteld. De werking van de A1-verklaring wordt niet geschorst. De rechter kan de behandeling van de zaak wel aanhouden.

BelastingrechtInkomstenbelasting, Procesrecht Belastingen
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Bestuursprocesrecht
Hoge Raad94x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:89 - Rente op onrechtmatig geheven BPM: rechtsmiddelen en EU-doeltreffendheidstoets - 27 januari 2022

ECLI:NL:HR:2022:8927 januari 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad verduidelijkt de rechtsmiddelen tegen een rentevergoeding op teruggegeven BPM en introduceert een nieuwe toets voor Unierechtelijke doeltreffendheid. De rentevergoeding is adequaat als deze ten minste gelijk is aan een berekening op basis van de bancaire rente op consumptief krediet.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Motorrijtuigenbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad84x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:483 - Naheffing motorrijtuigenbelasting buitenlands kenteken: bewijsvermoedens, tegenbewijs en Unierecht - 4 april 2019

ECLI:NL:HR:2019:4834 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de naheffingsregels voor motorrijtuigenbelasting bij buitenlandse kentekens, inclusief bewijsvermoedens, niet in strijd zijn met het Unierecht, mits de naheffingstermijn beperkt blijft. De belastingplichtige mag tegenbewijs leveren voor de aanvang en voor tussenliggende perioden van het houderschap.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad66x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:115 - Hoge Raad: Kwalificatie Fonds voor Gemene Rekening en Doelvermogen Verduidelijkt - 23 januari 2020

ECLI:NL:HR:2020:11523 januari 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een 'fonds voor gemene rekening' meerdere deelgerechtigden vereist en dat de beoordeling materieel moet plaatsvinden. Een fonds dat deelgerechtigdheden uitgeeft, kan geen 'doelvermogen' zijn. Dit is cruciaal voor de teruggaaf van dividendbelasting aan buitenlandse fondsen.

BelastingrechtDividendbelasting, Vennootschapsbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad52x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:2097 - Teruggave dividendbelasting buitenlandse doelvermogens en geldigheid aandeelhouderseisen - 17 december 2020

ECLI:NL:HR:2020:209717 december 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een buitenlands beleggingsfonds dat kwalificeert als 'doelvermogen' heeft recht op teruggave van dividendbelasting. De aandeelhouderseisen voor fiscale beleggingsinstellingen, die collectiviteit waarborgen, vormen geen ongerechtvaardigde belemmering van het vrije kapitaalverkeer en zijn dus toegestaan onder EU-recht.

BelastingrechtDividendbelasting, Vennootschapsbelasting
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:342 - Vergelijkbaarheid buitenlands beleggingsfonds met fbi-regime onder EU-recht - 2 maart 2017

ECLI:NL:HR:2017:3422 maart 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie EU of het Unierecht zich verzet tegen de Nederlandse fiscale beleggingsinstelling (fbi)-regeling, die teruggaaf van dividendbelasting weigert aan een buitenlands beleggingsfonds omdat dit fonds geen Nederlandse dividendbelasting inhoudt, niet aan de aandeelhouderseisen voldoet of de winst niet uitkeert.

BelastingrechtDividendbelasting, Vennootschapsbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:1299 - Hoge Raad: Geen maximum op schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn - 26 september 2024

ECLI:NL:HR:2024:129926 september 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn niet wordt gemaximeerd. Er is geen maximum gebaseerd op het financiële belang van de zaak, noch een verlaagd tarief voor specifieke procedures zoals WOZ-zaken.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen, Lokale Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad39x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:141 - Hoge Raad beperkt reikwijdte weigering gemachtigde in bestuursrechtelijke procedures - 28 januari 2021

ECLI:NL:HR:2021:14128 januari 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De weigering van een gemachtigde op grond van ernstige bezwaren (artikel 8:25 Awb) is beperkt tot de specifieke zaak en instantie waarin die bezwaren rijzen. Een weigering voor een langere duur, in meerdere zaken tegelijk, of ten aanzien van de gehele rechtspersoon is niet toegestaan.