Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk I. Algemeene bepalingen
§ 2. De maker van het werk
Artikel 4Artikel 4
Laatste versie
1. Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor den maker gehouden hij die op of in het werk als zoodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk eene aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.
2. Wordt bij het houden van een niet in druk verschenen mondelinge voordracht geen mededeling omtrent de maker gedaan, dan wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, voor de maker gehouden hij die de mondelinge voordracht houdt.
Gerelateerde rechtspraak
Hoge Raad
ECLI:NL:HR:2013:CA0265
ECLI:NL:HR:2013:CA0265•12 juli 2013•Dit wetsartikel wordt 15 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel Recht•Intellectueel Eigendomsrecht
Internationaal Publiekrecht•Europees Recht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken
ECLI:NL:HR:2002:AD9138
ECLI:NL:HR:2002:AD9138•22 maart 2002•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel Recht•Intellectueel Eigendomsrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken
ECLI:NL:HR:2012:BX7484
ECLI:NL:HR:2012:BX7484•23 november 2012•Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel Recht•Intellectueel Eigendomsrecht, Europees Civiel Recht