Artikel 8. Toetsingsinkomen
1 Toetsingsinkomen is: het op het berekeningsjaar betrekking hebbende inkomensgegeven.
2 Niet in Nederland belastbaar inkomen, zoals dat bij beschikking is vastgesteld, wordt in aanvulling op het eerste lid mede als toetsingsinkomen in aanmerking genomen.
3 Indien zulks leidt tot een ten minste 10 percent lager toetsingsinkomen, wordt bij beëindiging van het partnerschap in het berekeningsjaar, in afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid, op verzoek van de belanghebbende bij de berekening van het toetsingsinkomen van de partner:
a. geen rekening gehouden met:
1°. belastbaar loon dat is genoten na de beëindiging van het partnerschap;
2°. winst uit een onderneming die na de beëindiging van het partnerschap is gestart; en
3°. belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden die na beëindiging van het partnerschap zijn gestart;
b. het belastbare loon dat in de periode van partnerschap is genoten tijdsevenredig herleid naar een jaarloon.
4 Bij beëindiging van het medebewonerschap in het berekeningsjaar is het derde lid van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het toetsingsinkomen van de medebewoner.
5 Bij overlijden van de belanghebbende wordt, indien hij geen partner heeft en er geen sprake is van een medebewoner, in afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid het toetsingsinkomen berekend door het op grond van die leden bepaalde toetsingsinkomen tijdsevenredig te herleiden naar een jaarinkomen.
6 In de omstandigheden, bedoeld in het vijfde lid, wordt in afwijking van het in dat lid bepaalde op verzoek van een of meer van de erfgenamen het toetsingsinkomen dat betrekking heeft op het jaar voorafgaand aan het berekeningsjaar als toetsingsinkomen in aanmerking genomen.
7 Op verzoek van de belanghebbende wordt het toetsingsinkomen verminderd met het bedrag aan voordelen verkregen door het prijsgeven van niet voor verwezenlijking vatbare rechten door schuldeisers als bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, voor zover:
a. deze voordelen de som van het verlies uit werk en woning dat overigens mocht zijn geleden overtreffen; en
b. deze voordelen ingevolge artikel 3.13, eerste lid, onderdeel a, van die wet niet zijn vrijgesteld van de belastbare winst uit onderneming als gevolg van de volgens afdeling 3.13 van die wet te verrekenen verliezen uit het verleden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:1273 - Kindgebonden Budget is Geen Inkomen bij Vaststellen Behoefte Partneralimentatie
Het kindgebonden budget, inclusief de alleenstaande ouderkop, is een aanvullende overheidsbijdrage en moet daarom buiten beschouwing worden gelaten bij het vaststellen van de behoefte aan partneralimentatie. Het als inkomen rekenen zou de onderhoudsplicht ten onrechte op de gemeenschap afwentelen.