Artikel 8:34 (Plichten en verschoningsrecht deskundige)
1. De deskundige die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn opdracht onpartijdig en naar beste weten te vervullen.
2. Artikel 165, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De deskundige die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn opdracht onpartijdig en naar beste weten te vervullen.
Dit betekent letterlijk dat een deskundige die zijn aanstelling (benoeming) heeft geaccepteerd, de plicht (is verplicht) heeft om zijn taak (opdracht) zonder vooringenomenheid (onpartijdig) en naar zijn beste kennis en kunde (naar beste weten) uit te voeren (te vervullen).
2. Artikel 165, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk dat artikel 165, specifiek het tweede lid, onderdeel b, en het derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, welke bepalingen gaan over het recht van bepaalde personen om zich te verschonen van het geven van een getuigenis (verschoningsrecht), ook voor de deskundige in deze context geldt (van overeenkomstige toepassing is).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:CBB:2025:460 - Verantwoordingsplicht intermediair Meststoffenwet: administratie is leidend boven fysieke silo-inventarisatie - 16 september 2025
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een intermediaire onderneming op grond van de Meststoffenwet haar administratieve mestvoorraad (H1-staten) moet kunnen verantwoorden. De administratie is leidend, niet de maximale fysieke opslagcapaciteit. Een onbewezen stelling over een achtergebleven bezinklaag is onvoldoende om een administratief verschil te verklaren.
ECLI:NL:CBB:2025:473 - Meststoffenwet: administratie is leidend voor verantwoordingsplicht intermediaire onderneming - 16 september 2025
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat een intermediaire onderneming op grond van de Meststoffenwet te allen tijde haar mestvoorraad moet kunnen verantwoorden. De administratie (H1-staat) is hierbij leidend, niet de fysieke opslagcapaciteit. Verweren betreffende bezinklagen of verdamping moeten concreet worden onderbouwd.