Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen over besluiten
Titel 4.4. Bestuursrechtelijke geldschulden
Afdeling 4.4.1. Vaststelling en inhoud van de verplichting tot betaling
Artikel 4:93

Artikel 4:93 (Verrekening bestuursrechtelijke geldschuld)

Laatste versie

1. Verrekening van een geldschuld met een bestaande vordering geschiedt slechts voor zover in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.

2. Verrekening geschiedt onder vermelding van de vordering waarmee de geldschuld is verrekend alsmede de hoogte van het bedrag van de verrekening.

3. De verrekening werkt terug overeenkomstig artikel 129, eerste en tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

4. De schuldenaar is niet bevoegd tot verrekening voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn.

5. Uitstel van betaling staat aan verrekening niet in de weg.

Uitleg in duidelijke taal

1. Verrekening van een geldschuld met een bestaande vordering geschiedt slechts voor zover in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien.

Dit lid bepaalt dat de verrekening van een geldschuld met een bestaande vordering uitsluitend plaatsvindt indien de bevoegdheid hiertoe is opgenomen in een wettelijk voorschrift.

2. Verrekening geschiedt onder vermelding van de vordering waarmee de geldschuld is verrekend alsmede de hoogte van het bedrag van de verrekening.

Dit lid schrijft voor dat bij een verrekening moet worden vermeld met welke vordering de geldschuld is verrekend. Daarnaast moet ook de hoogte van het verrekende bedrag worden aangegeven.

3. De verrekening werkt terug overeenkomstig artikel 129, eerste en tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

Dit lid stelt dat de verrekening terugwerkende kracht heeft. Deze terugwerkende kracht geldt conform de bepalingen in artikel 129, eerste en tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

4. De schuldenaar is niet bevoegd tot verrekening voor zover beslag op de vordering van de schuldeiser nietig zou zijn.

Dit lid geeft aan dat de schuldenaar niet bevoegd is tot verrekening in de situatie waarin een beslag op de vordering van de schuldeiser nietig (ongeldig) zou zijn.

5. Uitstel van betaling staat aan verrekening niet in de weg.

Dit lid verduidelijkt dat het verlenen van uitstel van betaling de mogelijkheid tot verrekening niet verhindert.