Artikel 4:96 (Intrekking wijziging uitstel betaling voorschot)
1. Het bestuursorgaan kan de beschikking tot uitstel van betaling onderscheidenlijk tot verlening van een voorschot intrekken of wijzigen:
a. indien de voorschriften niet worden nageleefd; b. indien de wederpartij onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid, of c. voor zover veranderde omstandigheden zich verzetten tegen voortduring van het uitstel onderscheidenlijk tegen de verlening van het voorschot.
2. De verplichting tot betaling van een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de wederpartij schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan het eerste lid, aanhef en onder a of b, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bestuursorgaan kan de beschikking tot uitstel van betaling onderscheidenlijk tot verlening van een voorschot intrekken of wijzigen:
Dit betekent dat het bestuursorgaan de bevoegdheid heeft om een eerder genomen besluit (beschikking) tot het verlenen van uitstel van betaling, of een besluit tot het verlenen van een voorschot, ongeldig te maken (intrekken) of aan te passen (wijzigen) in de volgende gevallen:
a. indien de voorschriften niet worden nageleefd;
Dit kan gebeuren als de gestelde voorwaarden (voorschriften) niet worden opgevolgd (nageleefd).
b. indien de wederpartij onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid, of
Dit kan ook gebeuren als de andere partij (wederpartij) foute (onjuiste) of niet-complete (onvolledige) informatie (gegevens) heeft gegeven, en als het verstrekken van de correcte of volledige informatie tot een ander besluit (beschikking) zou hebben geleid.
c. voor zover veranderde omstandigheden zich verzetten tegen voortduring van het uitstel onderscheidenlijk tegen de verlening van het voorschot.
En dit kan tevens gebeuren voor zover gewijzigde (veranderde) omstandigheden ervoor zorgen dat het voortduren van het uitstel van betaling of het verlenen van het voorschot niet langer passend is (zich daartegen verzetten).
2. De verplichting tot betaling van een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de wederpartij schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan het eerste lid, aanhef en onder a of b, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.
Dit betekent dat de plicht (verplichting) om een voorschot te betalen tijdelijk wordt stopgezet (opgeschort). Deze opschorting begint op de dag dat het bestuursorgaan de andere partij (wederpartij) schriftelijk informeert (kennis geeft) van het serieuze (ernstige) vermoeden dat er een reden (grond) bestaat om toepassing te geven aan het eerste lid, aanhef en onder a of b (dat wil zeggen, wanneer de voorschriften niet worden nageleefd of wanneer de wederpartij onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt). De opschorting duurt tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt, of tot en met de dag waarop dertien weken zijn verstreken sinds de kennisgeving van het ernstige vermoeden.