Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk III. Het ouderdomspensioen en de toeslag
§ 1. Het recht op ouderdomspensioen en toeslag
Artikel 11

Artikel 11

Laatste versie

1 Voor de toepassing van de artikelen 8 en 10 wordt van het inkomen uit arbeid buiten aanmerking gelaten:

1°. een bedrag, gelijk aan 15% van het bruto-minimumloon; alsmede

2°. voor zover het inkomen uit arbeid meer bedraagt dan het onder 1° bedoelde bedrag, een derde gedeelte van dat meerdere.

2 In afwijking van het eerste lid wordt in de maand waarin de pensioengerechtigde of de echtgenoot van de pensioengerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, het bruto-minimumloon, bedoeld in het eerste lid, onder 1°, vermenigvuldigd met de factor X/Y, waarbij:

– X staat voor:

a. het aantal dagen gelegen in de maand waarin de pensioengerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, vanaf de dag dat de pensioengerechtigde deze leeftijd heeft bereikt, of

b. het aantal dagen gelegen in de maand waarin de echtgenoot van de pensioengerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, voordat de echtgenoot deze leeftijd heeft bereikt, en

– Y staat voor het aantal dagen van de maand waarin de pensioengerechtigde of de echtgenoot van de pensioengerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Details

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2010. Zie het overzicht van wijzigingen]