Artikel 9k (Doorhaling aantekening advocaat Hoge Raad)
1. De raad van de orde in het arrondissement waartoe de advocaat behoort kan de raad van discipline verzoeken te beslissen dat de aantekening van hoedanigheid van advocaat bij de Hoge Raad wordt doorgehaald indien de advocaat niet of niet langer voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 9j, derde lid, onderdeel a.
2. Op de behandeling van het verzoek zijn de artikelen 47, 49 en 50 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in de artikelen 49 en 50 voor «de klager» wordt gelezen: de raad van de orde in het arrondissement.
3. Tegen een beslissing tot doorhaling van de aantekening als bedoeld in het eerste lid kan de advocaat binnen zes weken na de verzending van het in artikel 50 bedoelde afschrift beroep instellen bij het hof van discipline. Artikel 9, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De raad van de orde in het arrondissement waartoe de advocaat behoort kan de raad van discipline verzoeken te beslissen dat de aantekening van hoedanigheid van advocaat bij de Hoge Raad wordt doorgehaald indien de advocaat niet of niet langer voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 9j, derde lid, onderdeel a.
Dit betekent dat de raad van de orde van het arrondissement waar de advocaat is ingeschreven, de raad van discipline kan vragen om te beslissen dat de registratie van de advocaat als advocaat bij de Hoge Raad wordt geschrapt. Dit kan gebeuren als de advocaat niet meer voldoet aan de specifieke eisen die zijn genoemd in artikel 9j, derde lid, onderdeel a.
2. Op de behandeling van het verzoek zijn de artikelen 47, 49 en 50 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in de artikelen 49 en 50 voor «de klager» wordt gelezen: de raad van de orde in het arrondissement.
Dit houdt in dat voor de behandeling van een dergelijk verzoek de regels uit de artikelen 47, 49 en 50 op een vergelijkbare manier gelden. Hierbij geldt de specificatie dat wanneer in de artikelen 49 en 50 wordt gesproken over "de klager", dit in deze context de raad van de orde in het arrondissement betreft.
3. Tegen een beslissing tot doorhaling van de aantekening als bedoeld in het eerste lid kan de advocaat binnen zes weken na de verzending van het in artikel 50 bedoelde afschrift beroep instellen bij het hof van discipline. Artikel 9, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent dat als er een beslissing is genomen tot doorhaling van de aantekening zoals beschreven in het eerste lid, de advocaat hiertegen beroep kan instellen. Dit beroep moet binnen zes weken na de verzending van het afschrift van de beslissing (zoals bedoeld in artikel 50) worden ingediend bij het hof van discipline. De bepalingen van artikel 9, vijfde en zesde lid, zijn hierbij ook op een vergelijkbare manier van toepassing.