Terug naar bibliotheek
§ 1a. Van de opleiding en de stage van advocaten
Artikel 9b

Artikel 9b (Verplichte advocatenstage, patroon, duur, vrijstelling, beroep)

Laatste versie

1. Elke advocaat, met uitzondering van de advocaat die beschikt over een ten aanzien van het beroep van advocaat afgegeven erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties alsmede met uitzondering van de advocaat, die overeenkomstig artikel 2a is ingeschreven is verplicht gedurende de eerste drie jaar waarin hij als zodanig is ingeschreven als stagiaire de praktijk uit te oefenen onder begeleiding van een andere advocaat - hierna te noemen de patroon - en bij deze kantoor te houden.

2. Voor stagiaires die in deeltijd werkzaam zijn wordt de duur van de stage naar evenredigheid verlengd. Voorts kan de duur van de stage met ten hoogste drie jaar worden verlengd indien de raad van de orde in het arrondissement van oordeel is dat de stagiaire nog niet over voldoende praktijkervaring beschikt. De duur van de stage kan door de raad, met goedkeuring van de algemene raad, op verzoek van de stagiaire worden verkort.

3. Van de verplichting van de stagiaire bij een patroon kantoor te houden kan de raad vrijstelling verlenen, indien naar het oordeel van de raad een behoorlijke praktijkuitoefening, waaronder de financiering van de praktijk en de dekking van het risico van de beroepsaansprakelijkheid van de stagiaire, overeenkomstig de daaromtrent gestelde voorschriften bij of krachtens deze wet, verzekerd is. Is dit naar het oordeel van de raad niet langer het geval, dan kan een verleende vrijstelling worden ingetrokken. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een verzoek om vrijstelling.

4. Indien de raad de in het derde lid bedoelde vrijstelling heeft verleend, wijst hij, indien de stagiaire geen patroon heeft kunnen vinden die zich met de vereiste begeleiding wil belasten, een advocaat als patroon aan, tenzij dit voor de desbetreffende advocaat een onredelijke last zou vormen.

5. Van het met gunstig gevolg voltooien van de stage wordt door de raad van de orde in het arrondissement een verklaring aan de stagiaire verstrekt.

6. Tegen het verlengen van de duur van de stage, het weigeren of intrekken van een vrijstelling op voet van het bepaalde in het derde lid, de aanwijzing van een patroon met toepassing van het vierde lid, of de weigering van zulk een aanwijzing, dan wel de weigering om een verklaring als bedoeld in het vijfde lid te verstrekken kan een belanghebbende administratief beroep instellen bij de algemene raad.

7. Bij of krachtens verordening als bedoeld in artikel 28 wordt bepaald wie als patroon kunnen optreden, onderscheidenlijk als patroon kunnen worden aangewezen, aan welke verplichtingen de patroon en de stagiaire hebben te voldoen, alsmede wanneer en in welke gevallen de tussen hen bestaande verhouding haar begin en einde neemt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Elke advocaat, met uitzondering van de advocaat die beschikt over een ten aanzien van het beroep van advocaat afgegeven erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties alsmede met uitzondering van de advocaat, die overeenkomstig artikel 2a is ingeschreven is verplicht gedurende de eerste drie jaar waarin hij als zodanig is ingeschreven als stagiaire de praktijk uit te oefenen onder begeleiding van een andere advocaat - hierna te noemen de patroon - en bij deze kantoor te houden.

Dit betekent letterlijk: Iedere advocaat is verplicht om gedurende de eerste drie jaar van zijn inschrijving als advocaat de praktijk als stagiaire uit te oefenen. Dit moet gebeuren onder begeleiding van een andere advocaat, die de patroon wordt genoemd, en de stagiaire moet bij deze patroon kantoor houden. Er zijn twee uitzonderingen op deze verplichting:

  1. Advocaten die een erkenning van beroepskwalificaties hebben gekregen zoals bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.
  2. Advocaten die zijn ingeschreven overeenkomstig artikel 2a van deze wet.

2. Voor stagiaires die in deeltijd werkzaam zijn wordt de duur van de stage naar evenredigheid verlengd. Voorts kan de duur van de stage met ten hoogste drie jaar worden verlengd indien de raad van de orde in het arrondissement van oordeel is dat de stagiaire nog niet over voldoende praktijkervaring beschikt. De duur van de stage kan door de raad, met goedkeuring van de algemene raad, op verzoek van de stagiaire worden verkort.

Dit betekent letterlijk: Als stagiaires in deeltijd werken, wordt de duur van hun stage evenredig langer gemaakt. Verder kan de raad van de orde in het arrondissement de stage met maximaal drie jaar verlengen als zij vinden dat de stagiaire nog niet genoeg praktijkervaring heeft. Op verzoek van de stagiaire kan de raad, als de algemene raad hiermee instemt, de duur van de stage verkorten.

3. Van de verplichting van de stagiaire bij een patroon kantoor te houden kan de raad vrijstelling verlenen, indien naar het oordeel van de raad een behoorlijke praktijkuitoefening, waaronder de financiering van de praktijk en de dekking van het risico van de beroepsaansprakelijkheid van de stagiaire, overeenkomstig de daaromtrent gestelde voorschriften bij of krachtens deze wet, verzekerd is. Is dit naar het oordeel van de raad niet langer het geval, dan kan een verleende vrijstelling worden ingetrokken. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een verzoek om vrijstelling.

Dit betekent letterlijk: De raad kan een stagiaire vrijstelling geven van de verplichting om bij een patroon kantoor te houden. Dit kan alleen als de raad vindt dat een goede praktijkuitoefening verzekerd is. Hieronder vallen de financiering van de praktijk en de dekking van het risico van beroepsaansprakelijkheid van de stagiaire, zoals voorgeschreven in of krachtens deze wet. Als de raad later oordeelt dat dit niet meer zo is, kan de vrijstelling worden ingetrokken. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op een verzoek om vrijstelling, zoals bepaald in artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet.

4. Indien de raad de in het derde lid bedoelde vrijstelling heeft verleend, wijst hij, indien de stagiaire geen patroon heeft kunnen vinden die zich met de vereiste begeleiding wil belasten, een advocaat als patroon aan, tenzij dit voor de desbetreffende advocaat een onredelijke last zou vormen.

Dit betekent letterlijk: Als de raad de vrijstelling (genoemd in het derde lid) heeft gegeven, en de stagiaire heeft geen patroon kunnen vinden die de begeleiding op zich wil nemen, dan wijst de raad een advocaat aan als patroon. Dit gebeurt niet als het aanwijzen van die specifieke advocaat een onredelijke belasting voor hem of haar zou zijn.

5. Van het met gunstig gevolg voltooien van de stage wordt door de raad van de orde in het arrondissement een verklaring aan de stagiaire verstrekt.

Dit betekent letterlijk: Wanneer een stagiaire de stage succesvol heeft afgerond, geeft de raad van de orde in het arrondissement een verklaring hiervan aan de stagiaire.

6. Tegen het verlengen van de duur van de stage, het weigeren of intrekken van een vrijstelling op voet van het bepaalde in het derde lid, de aanwijzing van een patroon met toepassing van het vierde lid, of de weigering van zulk een aanwijzing, dan wel de weigering om een verklaring als bedoeld in het vijfde lid te verstrekken kan een belanghebbende administratief beroep instellen bij de algemene raad.

Dit betekent letterlijk: Een belanghebbende kan administratief beroep instellen bij de algemene raad tegen de volgende beslissingen: het verlengen van de stageduur, het weigeren of intrekken van een vrijstelling zoals bedoeld in het derde lid, de aanwijzing van een patroon volgens het vierde lid, de weigering om een patroon aan te wijzen, of de weigering om de verklaring van voltooide stage (zoals bedoeld in het vijfde lid) te geven.

7. Bij of krachtens verordening als bedoeld in artikel 28 wordt bepaald wie als patroon kunnen optreden, onderscheidenlijk als patroon kunnen worden aangewezen, aan welke verplichtingen de patroon en de stagiaire hebben te voldoen, alsmede wanneer en in welke gevallen de tussen hen bestaande verhouding haar begin en einde neemt.

Dit betekent letterlijk: In een verordening (zoals bedoeld in artikel 28) of op basis daarvan wordt vastgesteld wie als patroon mag optreden of als patroon kan worden aangewezen. Ook wordt daarin bepaald aan welke verplichtingen de patroon en de stagiaire moeten voldoen, en wanneer en in welke situaties de professionele relatie tussen hen begint en eindigt.