Terug naar bibliotheek
§ 4. Van de tuchtrechtspraak
Artikel 47a

Artikel 47a (Intrekking en voortzetting tuchtklacht advocaat)

Laatste versie

1. De klager kan zijn klacht tot aan de uitspraak door de raad van discipline intrekken. De griffier van de raad zendt een afschrift hiervan aan de betrokken advocaat en, voor zover hij niet de klager was, de deken.

2. Indien de klacht wordt ingetrokken, wordt de behandeling daarvan gestaakt, tenzij:

a. de betrokken advocaat schriftelijk heeft verklaard voortzetting van de behandeling te verlangen, of b. de raad om redenen van algemeen belang beslist dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet.

3. De raad neemt een beslissing tot voortzetting van de behandeling van een klacht om redenen van algemeen belang niet dan nadat hij de betrokken advocaat en, voor zover hij niet de klager was, de deken de gelegenheid heeft geboden tot het innemen van een standpunt hierin.

4. Indien om redenen van algemeen belang wordt beslist tot voortzetting van de klacht, kan de raad bepalen dat de deken voor het vervolg van de zaak als klager wordt aangemerkt.

5. Indien de betrokken advocaat overlijdt, wordt de behandeling van de klacht gestaakt.

6. Indien de klager overlijdt, kan de raad om redenen van algemeen belang beslissen dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

7. Tegen een beslissing tot voortzetting van de behandeling van een klacht staat geen zelfstandig rechtsmiddel open.

Uitleg in duidelijke taal

1. De klager kan zijn klacht tot aan de uitspraak door de raad van discipline intrekken. De griffier van de raad zendt een afschrift hiervan aan de betrokken advocaat en, voor zover hij niet de klager was, de deken.

Dit lid bepaalt dat de persoon die een klacht heeft ingediend (de klager) de mogelijkheid heeft om deze klacht in te trekken. Dit kan tot het moment dat de raad van discipline een definitieve beslissing (uitspraak) in de zaak heeft genomen. De administratief medewerker (griffier) van de raad van discipline stuurt vervolgens een kopie (afschrift) van de intrekking naar de advocaat waar de klacht over gaat. Als de deken (het hoofd van de lokale orde van advocaten) niet zelf de klager was, ontvangt ook de deken een dergelijk afschrift.

2. Indien de klacht wordt ingetrokken, wordt de behandeling daarvan gestaakt, tenzij:

Dit lid stelt dat wanneer een klacht daadwerkelijk wordt ingetrokken, de behandeling van die klacht door de raad van discipline wordt stopgezet (gestaakt). Er zijn echter uitzonderingen op deze regel, namelijk in de volgende gevallen:

a. de betrokken advocaat schriftelijk heeft verklaard voortzetting van de behandeling te verlangen, of

Dit sublid beschrijft een uitzondering: de behandeling wordt niet gestaakt indien de advocaat tegen wie de klacht is gericht, schriftelijk heeft aangegeven dat hij of zij wenst dat de behandeling van de klacht toch doorgaat.

b. de raad om redenen van algemeen belang beslist dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet.

Dit sublid beschrijft een andere uitzondering: de behandeling wordt ook niet gestaakt indien de raad van discipline zelf, op grond van redenen die het algemeen belang dienen, besluit dat de behandeling van de klacht moet worden voortgezet.

3. De raad neemt een beslissing tot voortzetting van de behandeling van een klacht om redenen van algemeen belang niet dan nadat hij de betrokken advocaat en, voor zover hij niet de klager was, de deken de gelegenheid heeft geboden tot het innemen van een standpunt hierin.

Dit lid preciseert dat de raad van discipline niet zomaar kan beslissen om de behandeling van een klacht voort te zetten op basis van algemeen belang. Een dergelijke beslissing mag pas genomen worden nadat de raad zowel de betrokken advocaat als de deken (indien de deken niet de oorspronkelijke klager was) de mogelijkheid heeft gegeven om hun zienswijze (standpunt) hierover kenbaar te maken.

4. Indien om redenen van algemeen belang wordt beslist tot voortzetting van de klacht, kan de raad bepalen dat de deken voor het vervolg van de zaak als klager wordt aangemerkt.

Dit lid bepaalt dat als er, vanwege redenen van algemeen belang, inderdaad wordt besloten om de behandeling van de klacht voort te zetten, de raad van discipline de bevoegdheid heeft om aan te wijzen dat de deken voor de rest van de procedure als de klagende partij wordt beschouwd.

5. Indien de betrokken advocaat overlijdt, wordt de behandeling van de klacht gestaakt.

Dit lid stelt een duidelijke regel: mocht de advocaat tegen wie de klacht is ingediend, komen te overlijden, dan wordt de behandeling van de desbetreffende klacht direct stopgezet (gestaakt).

6. Indien de klager overlijdt, kan de raad om redenen van algemeen belang beslissen dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit lid behandelt de situatie waarin de klager overlijdt. In dat geval kan de raad van discipline besluiten dat de behandeling van de klacht toch wordt voortgezet, mits daar redenen van algemeen belang voor zijn. Als de raad zo beslist, zijn de procedures beschreven in het derde lid (het horen van de advocaat en eventueel de deken) en het vierde lid (de deken kan als klager optreden) op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing) van kracht.

7. Tegen een beslissing tot voortzetting van de behandeling van een klacht staat geen zelfstandig rechtsmiddel open.

Dit lid sluit af door te stellen dat tegen een besluit van de raad van discipline om de behandeling van een klacht voort te zetten, geen afzonderlijke juridische procedure (zoals bezwaar of beroep) kan worden gestart; er staat geen zelfstandig rechtsmiddel open.